Website vergroten/verkleinen: cltr-knop + scrollen


Zijgangen





Overzicht

wijken
geen zijgang

schouder-
binnen


travers



renvers



appuyeren



terug naar boven

Doel van de zijgangen

Met de diverse buigingsoefeningen/zijgangen kun je het paard rechtrichten. De zijgangen zullen het paard soepel en ongedwongener laten bewegen en er ontstaat een grotere mate van gehoorzaamheid. De zijgangen zorgen ervoor dat het paard bewust gaat worden van zijn achterhand en deze gaat gebruiken. Ook zal hij beter reageren op been- en teugelhulpen. Deze kunnen uitgevoerd worden tijdens het longeren, werken aan de hand of onder het zadel en in alle gangen.


terug naar boven

Wijken voor de éénzijdige druk van de kuit

Dit is een oefening waarbij het paard zich voorwaarts-zijwaarts beweegt. Het paard wijkt zijwaarts voor de éénzijdige druk van het been en kijkt hierbij iets tegengesteld aan de richting waarheen het gaat. Daarbij mag de hals niet te veel gebogen zijn, het hoofd niet kantelen en dient het paard regelmatig te gaan. Het paard dient zo veel mogelijk parallel aan de zijden van de rijbaan te blijven. Het ene been kruist zijwaarts en het andere been gaat voorwaarts.
Wijken is geen zijgang omdat het niet verzameld wordt gereden en geen oefening is om de verzameling te bevorderen, het is een losmakende oefening.

     

Doel
• de reactie van op de beenhulpen, vooral éénzijdig, en de beheersing vergroten
• elasticiteit en balans van het paard verbeteren
• zelf leren om been-, zit en teugelhulpen apart van elkaar te gebruiken
• voorbereiding van de zijgangen


Hulpen
De hulpen voor het wijken voor de linkerkuit (je wijkt naar rechts):
• vanuit stap of draf maak je een halve ophouding en drijf je het paard voorwaarts met de zit
• stel het paard licht naar links`en dus tegengesteld aan de bewegingsrichting
• binnenbeen (links), iets achter de singel, drijft het paard voorwaarts-zijwaarts
• het buitenbeen (rechts) ligt aan de singel, werkt begrenzend, verhindert dat het paard teveel zijwaarts wegloopt voor het binnenbeen en drijft tegelijkertijd voorwaarts
• de binnenteugel (links) zorgt voor de juiste stelling
• de buitenteugel (rechts) vangt de voorwaartse beweging op en voorkomt het over de schouder wegvallen
• je geeft iets gewicht naar de bewegingsrichting en wijs met je teen van het buitenbeen (rechts) naar de richting waar je naartoe wilt en kijk naar de richting waar je heen wilt
• de linker kuit drijft het paard naar rechts door middel van druk - relax - druk- relax in de takt van de beweging van het linkerachterbeen van je paard. Als je z'n buik voelt opzetten aan de linker kant, verzet je paard z'n linkerachterbeen en dat is het moment waarop je invloed kunt uitoefenen op de beweging. Als je een constante druk houdt, zal je paard tegen je kuit gaan leunen en niet voor de kuitdruk weg bewegen.



Legenda

Een boekje met alle hulpen op een rijtje?
Lees hier....

Hoe te leren
Voor deze oefening is geen verzameling vereist. Je kunt vrijwel onmiddelijk gaan beginnen om deze oefening aan te leren vooropgesteld dat het paard reageert op voorwaarts drijvende hulpen.
1. Maak in stap een wending vanaf de korte zijde naar de binnenhoefslag van de lange zijde, rijd recht en vraag dan om gecontroleerde voor- en zijwaartse stappen totdat u de hoefslag bereikt. Maak gebruik van het feit dat de meeste paarden gemakkelijk naar de hoefslag willen. Wees eerst tevreden met één stap en drijf dan weer actief voorwaarts.
2. Ga dan vanaf grotere afstand wijken tot de buitenste hoefslag of naar de binnenhoefslag, wissel dit af om te voorkomen dat het paard uit zichzelf de hoefslag al opzoekt.
3. Breid dit uit en wissel veel af tussen zijwaarts drijven en voorwaarts.
4.Herhaal dit in draf en daarna in galop.
5. Als het paard dit goed beheerst laat het dan ook wijken van de hoefslag af of afwisselend links en rechts.


Verschillende mogelijkheden
a. het rijden van vier passen wijken voor de kuit, vier passen rechtdoor rijden, vier passen wijken voor de kuit
b. wijken voor de kuit met een stompe, een gemiddelde en een scherpe hoek
c. vier passen wijken voor de kuit links, vier passen rechtdoor, vier passen wijken voor de kuit rechts

        
Bron:
Dressuur met Kyra
Kyra Kyrklund Jytte Lemkow

Fouten
• het paard gaat slechts harder lopen
Het paard begrijpt de zijwaarstdrijvende hulpen nog niet.
correctie: klop een paar keer goed met de hak of gebruik een korte tik met de zweep. Beloon uitgebreid de kleinste reactie.
• paard gaat te veel zijwaarts
meer voorwaarts drijven en de teugel die verantwoordelijk is voor de stelling bewust nageven. Na enkele passen wijken krachtig rechtuit voorwaarts rijden en opnieuw een paar passen wijken
• paard gaat onvoldoende zijwaarts en kruist z'n achterbenen niet.
correctie: gebruik scherpere beenhulpen op het moment dat het paard zijn buitenachterbeen optilt ondersteund door de zweep. Geef meer druk op de buitenteugel . Ga niet over met de oefening in draf totdat het paard gevoeliger is in stap.
• te veel stelling en te weinig buiging. Het paard valt door de buitenschouder en verliest laterale balans.
correctie: handhaaf beter contact via de buitenteugel.
• verlies van impuls, "Schwung" of takt.
correctie: Kijk goed waar je heen gaat en handhaaf het juiste ritme met je zit en je buitenbeen. Ga na een paar passen wijken energiek voorwaarts en wijk weer een paar passen.


terug naar boven

schouder-binnenwaarts

Bij de schouder-binnenwaarts loopt het paard in een voorwaarts, zijwaartse beweging, waarbij het lichaam van nek tot staart in de lengte licht gebogen is. Schouder-binnenwaarts is een zijgang op twee hoefslagen en drie hoefsporen.
Het binnenvoorbeen loopt op een spoor, het binnenachterbeen en het buitenvoorbeen lopen samen op een spoor en het buitenachterbeen loopt op een spoor. Het voorbeen aan de binnenzijde van het paard kruist voor dat van de buitenzijde langs. Het achterbeen aan de binnenzijde wordt voor het achterbeen aan de buitenzijde gezet en gaat op hetzelfde spoor als het buitenvoorbeen. Het paard kijkt in de tegenovergestelde richting van de kant waat het heen gaat.
Een geringe hoek wordt schouder-voor genoemd.
Kan in stap, draf en galop uitgevoerd worden.

  

Hulpen
De ruiter begeleidt het paard in de schouder-binnenwaarts voornamelijk via het binnenbeen en de buitenteugel
• het paard voorbereiden op de oefening met een halve ophouding.
• de buitenteugel is tegen de hals en leidt de schouders naar binnen.br> • het binnenbeen van de ruiter ligt op de singel, zorgt voor de buiging en drijft op het moment dat het binnenachterbeen in de lucht is om dit been onder de massa te brengen
• verder is de binnenteugel van de hals en deze teugel onderhoudt de stelling.br> • het buitenbeen ligt achter de singel, onderhoudt de lengtebuiging en voorkomt het uitzwaaien van de achterhand.br>
• de ruiter belast zijn binnenzitbeenknobbel om zo de buitenste, gestrekte rugspieren te ontlasten
• de binnenzitbeenknobbel is als een wijsvinger die op de bodem wijst, waar het binnenachterbeen naar toe moet grijpen
• het centrum en zwaartepunt van de ruiter dat diep in zijn buik ligt, wijst als een compas rechtuit zodat het paard niet afwendt
• de ruiter houdt verder zijn schouders parallel aan die van het paard en zijn heupen parallel aan de heupen van het paard



Legenda

Een boekje met alle hulpen op een rijtje?
Lees hier....

Doel
Een scherpere reactie op het drijven van het binnenbeen.
Bevordert souplesse en verzameling. De buiging van het binnenachterbeen van het paard wordt getraind. Deze moet ondertreden en het gewicht gaan dragen, in plaats van het gewicht vooruit te stuwen. Door het dragen van het binnenachterbeen ontstaat bij de buitenschouder meer vrijheid waardoor de rechtgerichtheid vergemakkelijkt wordt.
• het paard wordt buigzamer (denk aan stijve paarden)
• het paard krijgt meer schoudervrijheid
• het paard zal door de lengtebuiging makkelijker voorwaarts neerwaarts lopen en nageven.
• het binnenachterbeen wordt door de vermeerderde belasting buigzamer en dus sterker
• de oefening is een voorbereiding op de verzameling
• het paard krijgt meer balans
• het paard wordt soepeler en "durchlässiger", waardoor de hulpen beter doorkomen.
• doordat het achterbeen meer gaat dragen, wordt het paard lichter
• het verbetert de gangen van het paard. De takt, de uitdrukking van de draf en de stabiliteit in de galop.

De schouderbinnenwaarts in galop is bij uitstek geschikt om het paard recht te richten. Van nature plaatst een paard in galop zijn buitenachterbeen op het spoor tussen beide voorbenen (travers-achtig).
Door de schouderbinnenwaarts leert hij zijn binnenachterbeen onder het zwaartepunt te plaatsen.


Hoe te leren
Oefen eerst het schouder-voor
1. Start op de hoefslag en maak vanaf de hoefslag een volte van 10 meter om de buiging voor te bereiden.
2. Het paard loopt in een goede buiging als je de test uitvoert door de binnenteugel even richting de oren te plaatsen en het paard houdt de buiging correct aan.
3. Bij aankomst hoefslag, behoudt stelling en buiging en drijf met je binnenbeen en maak een ophouding met je buitenteugel en verplaats je eigen zwaartepunt! rechtuit in de richting van de hoefslag. (Kijk rechtuit)
4. Houdt eigen schouders gelijk aan de schouders van het paard en zo ook je eigen heupen gelijk met de heupen van het paard.
5. Breng beide handen naar binnen, houdt de schouders tussen de teugels, en plaats de voorhand ongeveer op 30o van de wand af.
6. De goede buiging is bereikt als het binnenachterbeen in het spoor van het buitenvoorbeen loopt.
7. Oefen eerst in stap, dan draf en als laatste in galop.


Verschillende mogelijkheden
De schouderbinnenwaarts kan op verschillende manieren gereden worden.
In eerste instantie wordt hij in stap gereden, daarna in draf en tot slot in galop.
a. op de hoefslag
b. op de volte
c. vanuit een volte in de hoek vervolgens schouderbinnenwaarts de lange zijde op.
d. halverwege de lange zijde een kleine volte rijden om te controleren of het paard zich goed tussen de hulpen van de ruiter beweegt
e. de schouderbinnenwaarts kan beëindigd worden door een volte in te rijden of de schouders terug te plaatsen, recht voor de achterhand.

     
Bron:
Dressuur met Kyra
Kyra Kyrklund Jytte Lemkow

Fouten
• te veel hoek (vooral in de nek) en geen buiging.
correctie: vraag eerst een geringe buiging, zonder hoek. Pas als er een grotere laterale souplesse is bereikt, kun je geleidelijk de hoek weer invoeren, maar handhaaf de buiging.
• de achterhand wijkt naar buiten in plaats van de voorhand naar binnen.
correctie: Gebruik het buitenbeen beter, effectiever. Begin pas wanneer het paard gemakkelijk kan wijken.
• paard kan de neiging hebben te stuwen met het binnenachterbeen in plaats van te dragen.
correctie: Leer de oefening aan in een langzaam en rustig tempo.


terug naar boven

Travers

De travers is een oefening op twee hoefslagen en vier hoefsporen. De voorhand gaat rechtuit en de achterhand is naar binnengesteld. Daarbij is het paard van nek tot staart in de lengte licht gebogen is en kijkt in de richting van de beweging. Het buitenachterbeen treedt onder het zwaartepunt.
De buitenbenen kruisen voor die aan de binnenzijde langs. De buitenhoeven komen daarbij voor en over de binnenhoeven.
Kan in stap, draf en galop uitgevoerd worden.
Op internationaal niveau wordt de travers altijd over de diagonaal gereden en heet hij een appuyement.

     

Hulpen
De ruiter begeleidt het paard in de travers voornamelijk via het buitenbeen en de binnenteugel, de zogenaamde "traversale" hulpen
• je leidt de oefening in met een halve ophouding en iets meer stelling
• de binnenteugel is tegen de hals en houdt de schouders op de hoefslag. Verder onderhoudt de binnenteugel de stelling in de hals en de nageeflijkheid
• het buitenbeen van de ruiter ligt achter de singel en drijft op het moment dat het buitenachterbeen in de lucht is om dit achterbeen onder het zwaartepunt te brengen
• het binnenbeen ligt op de singel en onderhoudt de lengtebuiging
• de buitenteugel bepaalt de mate van inbuiging
• de ruiter belast zijn binnenzitbeenknobbel om zo de buitenste, gestrekte rugspieren te ontlasten.
• het zwaartepunt dat diep in de buik van de ruiter ligt gaat richting het binnenvoorbeen
• de ruiter houdt verder zijn schouders parallel aan die van het paard en zijn heupen parallel aan de heupen van het paard




Legenda

Een boekje met alle hulpen op een rijtje?
Lees hier....

Doel
• meer opgerichtheid en balans
• de buiging van het buitenachterbeen getraind. Deze moet ondertreden en het gewicht gaan dragen, in plaats van het gewicht vooruit te stuwen. Door het dragen van het buitenachterbeen ontstaat bij de binnenschouder meer vrijheid.
• door het oprekken van de buitenste rugspieren wordt de aanleuningsbereidheid aan de buitenteugel groter
De travers legt de basis voor de:
• (arbeids- of werk)pirouette. Door op een steeds kleinere volte een travers te rijden, ontstaat een pirouette.
• het appuyement. Een travers gereden op de diagonaal heet een appuyement.
• de galopwissel. Door in galop van de linker travers naar de rechter travers te wisselen, brengt de galopwissel tot stand.


Hoe te leren
1. Eerst moet je de schouder-binnenwaarts beheersen.
2. Voor het aanrijden van de oefening is het handig om dit te doen vanuit een kleine volte of volte 6 m. Men rijdt de oefening hoofdzakelijk met buitenbeen en binnenteugel (traversale hulpen)
3. Herhaal de oefening in draf.
4. Door niet alleen langs de bakrand te werken, leert u het paard niet zijn steun te zoeken aan de wand, maar de oefening uit te voeren in de vrije ruimte.


Mogelijkheden
1. op de lange zijde
2. op de volte of in wendingen. Dit verbetert de verzameling, omdat de achterbenen een kortere afstand afleggen en daardoor zwaarder belast worden
3. vanuit een kleine volte, waarop men de juiste lengtebuiging verkrijgt, rijdt men in travers de lange zijde op
4. vanuit schouderbinnenwaarts op de lange zijde vervolgens een kleine volte bij B of E en aansluitend de tweede helft van de lange zijde in travers
5. een correcte wisseling van schouderbinnenwaarts naar travers is een goed middel om de soepelheid en gehoorzaamheid aan de hulpen te verbeteren

     
Bron:
Dressuur met Kyra
Kyra Kyrklund Jytte Lemkow

Fouten
• te weinig hoek.
correctie: Gebruik in stap, of zelfs in stilstand, snellere beenhulpen, ondersteund door de zweep. Ontspan zodra het paard reageert.
• te veel hoek.
correctie: Gebruik minder buiten- en meer binnenbeen.
• onvoldoende buiging.
correctie: Gebeurt wanneer het paard te veel hoek maakt. Zorg, in stap, voor stelling en buiging voordat u het paard vraagt licht naar binnen te stappen.
• paard zwalkt van hoefslag naar binnen.
correctie: Ontspan de hulp van buitenbeen en gebruik het bninnenbeen om het paard voorwaarts naar de buitenhoefslag te laten gaan.


terug naar boven

Renvers

De renvers heeft precies dezelfde gymnastiserende werking als de travers. Bij de travers, waarbij het hoofd van het paard langs de wand loopt, kan het zijn dat het paard uit routine voorwaarts-zijwaarts zal lopen, dan dat het paard correct tussen hand en benen is gesteld. Bij de renvers heeft het paard geen steun en aanleuning aan de wand en moet het paard perfect aan de hulpen gehoorzamen en op eigen benen de oefening uitvoeren.

De hulpen voor renvers zijn dezelfde als voor travers aangezien het dezelfde oefening is maar wat wel verschilt, is de inzet van de oefening. Bij travers maken we gebruik van een volte om zo de buiging mee te nemen maar bij renvers zou het rijden van een volte vooraf de oefening alleen verzwaren. Renvers wordt vanuit een rechte lijn ingezet door lichte stelling naar buiten te vragen en de voorhand naar binnen te brengen terwijl die naar buiten gesteld is. Dit betekent dat voor de duur van de oefening de binnen- en buitenhulpen veranderen. Wat eerst het buitenbeen was, wordt tijdens de renvers het binnenbeen en andersom.
Kan in stap, draf en galop uitgevoerd worden.


Hulpen (renvers op de linkerhand)
• bereid je paard voor met een halve ophouding
• breng de voorhand weg van de hoefslag en vang op met de linker teugel
• linker kuit is achter de singel en laat het linker achterbeen ondertreden
• linker kuit drijft in takt voorwaarts/zijwaarts
• rechter kuit is op de singel, drijft in takt voorwaarts en vraagt buiging
• het gewicht is op de rechter zitbeenknobbel
• rechter teugel is van de hals en onderhoudt stelling en nageeflijkheid. Bepaalt mede de buiging om het rechter been
• de schouders zijn parallel aan de schouders van het paard
• de heupen zijn parallel aan de heupen van het paard



Legenda

Een boekje met alle hulpen op een rijtje?
Lees hier....

Doel
• Net als bij de travers wordt door de renvers het buitenachterbeen getraind onder de massa te treden, het gewicht over te nemen, waardoor hij moet buigen.
• Het grote voordeel van de renvers is echter dat het paard echt op eigen benen moet lopen en zich tussen de hulpen van de ruiter moet bewegen. Aangezien het paard bij de renvers geen aanleuning bij de wand kan zoeken.
• Wanneer men vanuit de renvers aangaloppeert, komt men in de contragalop. Door de renversstelling licht vast te houden, zal het paard niet ongevraagd wisselen. Wanneer men nu wisselt naar de traversstelling en het andere achterbeen onder de massa gevraagd wordt, zal het paard omspringen en in de goede galop komen.


Hoe te leren
Renvers is eigenlijk schouderbinnenwaarts, maar dan met andere buiging.
De oefening wordt eerst weer in stap, daarna in draf en uiteindelijk ook in galop geoefend.


Mogelijkheden
• door op b.v. de middenlijn de traversstelling en renversstelling af te wisselen, wordt het paard voorbereid op de galopwissel
• het wisselen van de schouderbinnenwaarts naar de renvers, bevordert de balans, coördinatie en soepelheid. Bovendien kan men zien of het paard zich door de hulpen van de ruiter laat sturen.
• de renvers kan men oefenen op de hoefslag, maar ook op de volte of in een wending
• door de renvers op een volte te rijden en deze te verkleinen, ontstaat een wending om de voorhand


Fouten
• te weinig hoek
correctie: Gebruik in stap, of zelfs in stilstand, snellere beenhulpen, ondersteund door de zweep. Ontspan zodra het paard reageert.
• te veel hoek
correctie: Gebruik minder buiten- en meer binnenbeen.
• onvoldoende buiging
correctie: Gebeurt wanneer het paard te veel hoek maakt. Zorg, in stap, voor stelling en buiging voordat u het paard vraagt licht naar binnen te stappen.


terug naar boven

Appuyeren

Een appuyement lijkt een travers over de diagonaal. Het verschil is dat er bij appuyementen een voorwaartse verplaatsing samenkomt met een zijwaartse.
Appuyeren betekent rijkunstig een voorwaarts en zijwaarts, evenwijdig aan zichzelf verplaatsen van het gehele paard. De voorhand leid je met de teugels en de achterhand wijkt voor eenzijdige kuitdruk.
De voorhand leidt de beweging in en blijft gedurende de duur van het appuyement, bij het voorwaarts gaan en de zijdelingse verplaatsing van het paard, steeds even vooraf gaan.
De benen kruisen zich, de buitenbenen worden voorlangs de binnenbenen neergezet.
De zijde waarheen het paard tijdens het appuyeren gaat, noemt men de binnenzijde.
Bij het appuyement is het paard licht gesteld in de richting waarin het paard gaat, het paard blijft voor het oog, om te zien, recht gericht.

     
   Appuyement in galop

Hulpen
• de ruiter belast zijn binnenzitbeenknobbel om zo de buitenste, gestrekte rugspieren te ontlasten
• het zwaartepunt dat diep in de buik van de ruiter ligt gaat richting het binnenvoorbeen
• het binnenbeen ligt op de singel en onderhoudt de lengtebuiging
• het buitenbeen van de ruiter ligt achter de singel en drijft op het moment dat het buitenachterbeen in de lucht is om dit achterbeen onder het zwaartepunt te brengen
• de binnenteugel onderhoudt de stelling in de hals en de nageeflijkheid
• de buitenteugel bepaalt de mate van stelling
• de ruiter houdt verder zijn schouders parallel aan die van het paard en zijn heupen parallel aan de heupen van het paard
• de ruiter kijkt tussen de oren van het paard door in de richting waar de combinatie heen gaat



Legenda

Een boekje met alle hulpen op een rijtje?
Lees hier....

Doel
De buiging van het buitenachterbeen wordt getraind. Deze moet ondertreden en het gewicht gaan dragen, in plaats van het gewicht vooruit te stuwen. Door het dragen van het buitenachterbeen ontstaat bij de binnenschouder meer vrijheid.


Hoe te leren
1. Begin pas met deze oefening als je wijken voor het been, de schouder-binnenwaats en de travers beheerst.
2. Rijd aan lange zijde een paar passen schouder-voor in appuyement. Bij de kwartlijn rijd je recht voorwaats. Herhaal totdat het in beide richtingen vloeiend gaat.
3. Gebruik travers dwart over de diagonaal om de plaatsing van de voor- en achtehand in overeenstemming te brengen. Zo worden vloeiende passen bereikt.
4. Vraag het paard halverwege het appuyement meer zijwaarts te gaan. Houd de eerste en laatste stappen meer voorwaarts.
5. Geef veel aandacht aan het begin en het eind.
6. Het is belangrijk dat men de hoek goed doorrijdt voordat men een appuyement inzet. Anders bestaat het risico dat de achterhand naar binnenvalt en voor de achterhand gaat tijdens het appuyement i.p.v. dat de voorhand leidt.


Mogelijkheden
1. Meer of minder zijwaarts. Naarmate de diagonaal meer zijwaarts gaat, wordt de lengtebuiging van het paard groter en gaat het paard steeds meer zijwaarts en minder voorwaarts. Om de buitenbenen voor de binnenbenen langs te kunnen plaatsen, moet het paard echter altijd wel een minimale voorwaartse beweging hebben.
2. een goede graadmeter om te checken of het appuyement in de goede buiging gereden wordt is te appuyeren over de diagonaal en na een aantal passen schouderbinnenwaarts te rijden en vervolgens weer een paar passen appuyeren.
3. afwenden over de AC-lijn, dan het paard schouderbinnenwaarts zetten en travers over de diagonaal laten lopen


Fouten
• te veel stelling van de hals
correctie: Gebruik de buitenteugel om de stelling van de hals te verminderen. Trek niet aan de binnenteugel.
• te weing buiging
correctie: De oorzaak is een te scherpe hoek. Doe eerst weer buigingsoefeningen en vooer geleidelijk de hoek weer in. • de achterhand komt niet mee
correctie: Dit is een gebrek aan reactie op het buitenbeen. Gebruik travers. Neem enkel stappen appuyement op en verlaat dit in travers. Zorg dat het probleem niet veroorzaakt wordt doordat de voorhand uit vontrole raakt en zijwarts valt voor de achterhand uit.
• de achterhand leidt
correctie: Te veel buitenbeen en te weinig binnenbeen. Oorzaak: een slechte voorbereiding bij de start. Gebruik zhouder-voor voor en bij het einde van het appuyement.
• verlies van impuls
correctie: Oorzaak ligt meestal bij een te scherpe hoek en een paard dat achter het binnenbeen van de ruiter valt. Zorg dat het paard in een goede verzameling is voordat je het appuyement begint en maak de hoek wat geleidelijker. Heel vaak beginng ruiterd de beweging te laat en eindigen deze te vroeg, waardoor zij de hoe den moeilijkheidsgraad van het appuyement vergroten.
• niet zijwaarts gaan
correctie: Ook veroorzaakt doordat de voorbereidende oefening niet goed waren. De volgende oefening is aan te readen: wijken voor het been, appuyeren en weer eindigen met wijken voor het been. Alles in dezelfde richting. Het doel van deze oefening is het paard gevoeliger en beter te laten reager op de zijwaatse beenhulpen.


terug naar boven

Dressuuroefeningen in zakformaat
dressuurboekje
Wil je verschillende dressuuroefeningen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............

Hulpen dressuur in zakformaat
dhulpenboekje
Tekeningen in kleur met schematische weergave van de hulpen met korte beschrijvingen.
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer .....

Springoefeningen in zakformaat
springboekje
Wil je verschillende springoefeningen en enkele parcoursschetsen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............


terug naar boven