Website vergroten/verkleinen: cltr-knop + scrollen


Een barrage rijden/op tijd rijden



      springoefeningen in zakformaat




Inleiding

Wat is een barrage?
Wanneer twee of meer combinaties gelijk geëindigd zijn, wordt er een beslissende ronde gereden. Er zijn verschillende mogelijkheden om een beslissing af te dwingen, b.v. wie het snelste een rondje kan rijden (barrage op tijd) of wie de beste stijl heeft tijdens een extra ronde (barrage op stijl). Bij een barrage is een foutloze ronde de eerste bepalende factor en bij gelijke stand speelt de tijd of stijl een doorslaggevende factor. Heb je een fout gemaakt in de barrage gaat een foutloos parcours in de klassering voor een sneller/betere stijl parcours.

Wat is op tijd rijden?
In sommige vormen van een springparcours bepalen de gereden tijd, gecombineerd met de gemaakte fouten de classering. B.v. een jachtparcours



De snelste tijd haal je niet door zo hard mogelijk een parcours springen. De meeste tijdwijnst valt te halen uit het "rijden met verstand". Je moet proberen de lijn van het parcours zo kort mogelijk te maken. Je analyseert het parcours en kijkt welke lijnen je hoe af kunt snijden met jouw paard. Als je te snel rijdt "valt je paard uit elkaar" (is niet meer verzameld), gaat te vlak springen en neemt dan snel een balkje mee met de voorbenen.
Bedenk dat een foutloos gesprongen parcours vaak een betere klassering oplevert dan een snel gesprongen parcours met een hindernisfout.

Tijdwinst verkrijg je door:
• het verkorten van de te rijden lijn; schuin springen en scherpe wendingen
• korte wendingen met behoud van impuls, balans en ritme
• een galopsprong minder rijden
• na de landing snel verder kunnen galopperen
• het verhogen van het grondtempo met behoud van ritme en de juiste aanleuning
• de hindernis niet in het midden springen
• in de juiste galop landen

Ken jezelf en je paard en weet wat je kunt!
De techniek van het rijden op tijd, moet je oefenen met je paard. Met een jong paard kun je nog geen snelle tijd rijden, dan ondermein je zijn zelfvertrouwen en gaat hij fouten maken.
Is een paard gevoelig of te snel opgewonden, rijd dan niet te vaak een snel parcours. Dat kan leiden tot onrust wat problemen kan opleveren in het volgende basisparcours.


terug naar boven

Het ideale paard voor een barrage

Het paard bezit de volgende eigenschappen:
• heeft moed en vertrouwen om zich volledig over te geven aan wat hem gevraagd wordt
• goed en makkelijk in ritme en balans kunnen galopperen, ook in de wending
• snel en lenig zijn in de wending
• boven de sprong niet te lang in de lucht zijn
• bij de landing snel en vloeiend door kunnen galopperen
• snel kunnen gaan en toch verzameld blijven
• het juiste karakter
• een juiste opleiding en beheersing van de techniek

Wanneer je paard een eventuele tekortkoming goed kan compenseren met een andere eigenschap kan hij alsnog een goed springpaard zijn.


terug naar boven

Tempo verhogen

Een verhoogd tempo zorgt uiteraard voor een snellere tijd, mede omdat het vaak leidt tot een galopsprong minder.

Wanneer beginnen:
Voor het verhogen van het tempo moet je paard het grondtempo makkelijk in een vloeiend ritme kunnen rijden en voldoende conditie hebben. Hij moet goed aan de hulpen zijn om direkt te kunnen versnellen na een sprong of vanuit de wending en op je vraag direkt in tempo terug kunnen komen.

Let op:
Als je het tempo van je galop verhoogt, doe je dit direkt bij de start van je parcours. Het tempo in het begin van het parcours is bepalend voor de rest van he parcours. Te veel wisseling van tempo geeft een onrustig parcours en komt het resultaat niet ten goede. De galop moet actief, ritmisch, soepel en in balans zijn.
Na een sprong zo snel mogelijk weer het juiste snelle tempo rijden.
In de wending wordt het tempo afgeremd, vooral in een scherpe wending. De galop moet dan echter wel vloeiend door blijven gaan en direkt na de wending weer zo snel mogelijk het juiste snelle tempo rijden.


Hoe te leren:
1. Het tempo van een basisparcours bedraagt 300-350/minuut. Je zult moeten oefenen om je tempo te kunnen verhogen. Zet daarvoor een lijn uit van 400 meter en rijd deze in een minuut. Dan weet je hoe snel dat is. Dit is echter een te hoge snelheid voor de gemiddelde ruiter, maar het geeft je een indicatie. Zorg vooral voor behoud van ritme!
2. Rijd tempowisselingen om de conditie te verhogen en de reactie van je paard te verbeteren.
3. Rijd in een hoog tempo, breng je paard met een halve ophouding in een kleine volte, rijd direkt na de volte je paard weer verder in het hoge tempo. Dat leert je paard om in de volte zijn ritme te behouden.
4. Leg balkjes of cavaletti in een parcours op de grond en ga deze in verhoogd tempo, met scherpe bochten, en schuine sprongen rijden. Bedenk van te voren welke lijn je gaat rijden en waar je schuin springt of een scherpere bocht neemt.
5. Rijd tijdens je training af en toe een denkbeeldig parcours in verhoogd tempo. Neem je paard terug voor de plek waar je een hindernis gedacht hebt en zet je paard erna direkt weer aan tot een sneller grondtempo .

galoppeerlijn
Zet een lijn uit van 400 meter
en probeer deze te galopperen in 1 minuut.

barrage-oefening-5
1. Rijd een kleine volte en verhoog direkt na de volte het tempo.
2. Galoppeer in een hoog tempo, neem je paard terug in tempo en rijd de volte.

terug naar boven

Korte wendingen rijden

• Het rijden van vloeiende korte wendingen bespaart veel tijd, maar het moet wel geoefend worden.
• De wending moet met de goede hulpen gereden worden met zit- en beenhulpen en niet door je paard met de teugel in de wending te trekken.
• Voor de wending moet je een halve ophouding geven.


Veel voorkomende bochten in een barrage.

Bouw deze oefening of delen ervan na en varieer met de afstanden en de combinaties (steilsprongen, oxers en triples).

barrage-oefening-1    barrage-oefening-2    barrage-oefening-3    barrage-oefening-4   

Hoe te leren:
• Begin met grote voltes op de juiste manier te rijden met de juiste stelling.
hulpen voor de wendingen: lees hier!
(techniek volte rijden: lees hier!)

• Pas als je een grote volte netjes kunt rijden ga je hem verkleinen tot je uiteindelijk een volte van 6 meter kunt rijden met behoud van ritme en impuls.
• Rijd een grote acht over een in het midden opgestelde hindernis. Leer het paard van galop te wisselen boven de hindernis. Dat spaart tijd. Ga de acht verkleinen.
• Leer je paard achter of voor een hindernis langs te rijden en af en toe eroverheen.




terug naar boven

Schuin springen en wending

Door schuin te srpringen krijg je veel tijdwinst omdat je de lijn van het parcours verkort. De schuine lijn boven de hindernis moet volledig recht zijn.
Het taxeren van de hoogte van de hindernis vanuit een hoek is moeilijk voor een paard omdat de grondlijn voor hem ontbreekt. Wanneer dan ook nog het vertrouwen ontbreekt of het paard niet aan de hulpen is, loopt hij de hindernis voorbij of weigert.
Een hindernis schuin springen betekent dat de springboog veel langer wordt. Je paard moet eerder afzetten en landt verder van de sprong. Mede daarom is het af te raden om een breedtesprong schuin te springen. De springboog wordt dan wel erg lang.

Wanneer te beginnen
Als een paard in het basisparcours normaal niet meer uitbreekt of weigert.

Steilsprong of breedtesprong
• een steilsprong kun je schuin aanrijden
• bij een steilsprong kun je de bocht na de hindernis al vroeg inleiden omdat de springboog na de hindernis minder steil is dan bij een breedtesprong.
• een breedtesprong kun je beter recht aanrijden. Voor een breedtesprong heb je meer ruimte nodig dan voor een steilsprong. De springboog van een breedtesprong wordt erg lang als je schuin springt.


Hoe te leren
1. Oefen het schuin springen met een steilsprong die je aan de aan de zijkant aanleunt met een balk.
2. Je rijdt de hindernis in een steeds scherpere hoek aan totdat je paard weigert of uitbreekt. Dit moet je uitproberen om te weten wat de grens is van jouw paard. Ieder paard heeft zijn eigen grens. Straf je paard niet, het is logisch dat hij voor het te schuin aanrijden van een hindernis weigert! Na een weigering of uitbreken spring je altijd een goede sprong om de fout te corrigeren. Door te oefenen kun je de grens verleggen.
3. In je training kun je voor of na het schuin springen van een hindernis de scherpe bochten oefenen. Zorg dat je een hindernis van beide kanten kan springen en rijdt in een acht steeds op de hindernis aan.
4. Zet enkele hindernissen op één lijn en zet ze scheef, zodat je in een rechte lijn alle hindernissen schuin aanrijdt.

schuin-springen-1    schuin-springen-2

Bij geroutineerden paarden kan je een wending na de sprong al inzetten in de springboog van de landing of boven de sprong. Je kunt daarna de volgende hindernis schuin springen als het verloop van het parcours daarom vraagt. Om dit te kunnen, moet je paard zich goed op de hulpen laten sturen. Hij moet rechtgericht zijn om op beide zijden even goed te kunnen buigen.
Als de dressuurmatige basis ontbreekt, komt het snel tot een verkrampt in de mond trekken om het paard om de bocht te rijden.


terug naar boven

De juiste lijn tussen de hindernissen

Kun je een hindernis schuin springen en kun je scherpe wendingen rijden, moet je leren om de juiste lijn te vinden tussen de hindernissen.

De ideale lijn hangt af van:
• hoeveel ruimte jouw paard nodig heeft voor een hindernis om de juiste "schwung" te ontwikkelen
• of je de hindernis schuin kunt aanrijden
• of je in de springboog na de hindernis je bocht al kan inleiden
• uit welke richting je komt en in welke richting je verder moet rijden

De lijn tussen twee steilspringen kun je veel korter rijden omdat je een bocht al boven de hindernis kunt inleiden zodat de eerste galopsprong na de hindernis al in de nieuwe richting gereden wordt. De volgende steilsprong kun je schuin springen. Slechts met bijzonder goede paarden kun je proberen de scherpe wending boven een oxer in te leiden. Het leidt snel tot achterbeenfouten.
De lijn tussen twee oxers kun je weinig verkorten omdat het snel inzetten van een scherpe bocht boven de hindernis zinloos is omdat je veel ruimte nodig hebt om de volgende oxer recht aan te rijden.

barragebocht-steil-steil-1a barragebocht-steil-steil-1b barragebocht-steil-steil-1c
In alle drie gevallen direkt na de eerste steilsprong afwenden en tweede steilsprong schuin springen.
barragebocht-oxer-steil-1a barragebocht-oxer-steil-1b barragebocht-oxer-steil-1c
De wending wordt groter, omdat je na een oxer de wending pas later in kan zetten.
barragebocht-steil-oxer-1a barragebocht-steil-oxer-1b barragebocht-steil-oxer-1c
Voor een breedtesprong heb je meer ruimte nodig om te springen, die moet dus recht aangereden worden. Vroeg afwenden na de steil is in dit geval doelloos. De wending wordt dus groter.
barragebocht-oxer-oxer-1a barragebocht-oxer-oxer-1a barragebocht-oxer-oxer-1a
Eerste twee voorbeelden als boven. Bij de derde wordt de wending scherper als bij steil-oxer omdat je na de eerste breedtesprong niet zo vvroeg kunt afwenden.

Bij bovengenoemde schematische voorstellingen van de te rijden lijnen tussen de hindernissen wordt uitgegaan van hindernissen van gelijke hoogte.
De lijn verandert:
• bij verschillende hoogtes van de hindernissen
• wanneer het aanrijden of verder rijden in het parcours een andere lijn vraagt
• wanneer de bodem voor of na de hindernis te wensen overlaat
• wanneer de individuele mogelijkheden van jouw paard dat vragen


terug naar boven

Voorbeeld parcours op tijd
barrage-parcours
Bron:
Das Springpferd
Fritz Thiedemann


terug naar boven

Springoefeningen in zakformaat
springboekje
Wil je verschillende springoefeningen en enkele parcoursschetsen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............

Dressuuroefeningen in zakformaat
dressuurboekje
Wil je verschillende dressuuroefeningen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............


terug naar boven