Website vergroten/verkleinen: cltr-knop + scrollen


Stap





Gangen

Algemene feitenkennis omtrent de gangen, zoals snelheden, beenvolgorde, takt, paslengte enz.: Lees hier


terug naar boven

Algemeen




De stap is een marcherende gang met een zuivere viertakt (vier tempi). De vier benen worden in de stap afwisselend en afzonderlijk opgetild en weer neergezet. De stapbeweging moet door het gehele lichaam van het paard vloeien. De benen aan dezelde laterale zijde vormen herkenbaar een V voor een kort oement. Tenminste twee hoeven zijn altijd op de grond.

De stap is de moeilijkste gang om goed te rijden. Omdat het paard geen zweefmoment heeft in de stap, moet het zijn balans zoeken met de hals.
Een te korte hals (van nature of door de ruiter veroorzaakt) levert een balansverstoring op waardoor taktproblemen, loperigheid of een te korte stap kan ontstaan. Het hoofd beweegt zich als een acht (Waldamar Seunig) wat ontstaat door de gekruiste beweging van de lichaamshelften. De wervelkolom en de ribbenboog bewegen zich pendelend. Je moet deze takt goed leren aanvoelen om te weten wanneer je (indien nodig) moet drijven.
Bij een korrekte stap bewegen de benen gelijkzijdig maar niet gelijktijdig. Het voorbeen verlaat de grond wanneer het achterbeen aan de gelijke zijde ongeveer op hetzelfde punt al bijna geland is. Daarbij zie je een kort moment dat het achterbeen en voorbeen aan de gelijke zijde een driehoek vormen.
De stap is de uitgelezen controle voor de "losgelatenheid" van je paard.


De volgende soorten stap worden onderscheiden:
verzamelde stap,
arbeidsstap,
middenstap,
uitgestrekte stap en
vrije stap.

Gemiddelde snelheid: 100 m per minuut, 6 - 8 km p/u
Gemiddelde paslengte: 80 cm.

Gang

arbeidstempo

verzameld-tempo

middentempo

Stap

6 km p/u

3,2 km p/u

7,2 km p/u



Alle soorten stap

terug naar boven

Vrije stap

De vrije stap is een ontspannen gang in rust. Je staat het paard toe zijn hoofd en hals naar voren en naar beneden te brengen tot minimaal horizontale lijn, met een lichte aanleuning. De stap moet zoveel mogelijk met de natuurlijke stap van het onbelaste paard overeenkomen.
Het is een zeer goede oefening voor het jonge paard.

Meer weten betreffende vrije stap, halsstrekken, voorwaarts-neerwaarts enz.? Klik hier!


Doel
• vertrouwen
• psychische en fysieke ontspanning
• ontspannen en stretchen van de rugspieren
• versterken buikspieren
• balans verbeteren
• controle van de juiste aanleuning
• voorkomen rugproblemen
• beloning
• door de lichamelijke ontspanning wordt de concentratie beter en kunnen de hulpen beter doorkomen
• losrijden voor de training


Hulpen
• slechts begeleiden van de beweging van het paard met zit, kuiten en teugels
• met ontspannen schouders en rug mee blijven zitten met de beweging van het paard
• de teugels geleidelijk nageven en door je handen laten glijden zodat het paard z’n hals voorwaarts-neerwaarts kan strekken, maar wel contact houden


Hoe te leren
• Vraag het halsstrekken op een grote volte door eerst toe te geven met de buitenteugel en dan de binenhand laten volgen, vergeet de gelijktijdig drijvende hulpen niet.
• Of vraag het halsstrekken door de hoek van de rijbaan als je van hand verandert door eerst toe te geven met de buitenteugel en dan de binenhand laten volgen, vergeet de gelijktijdig drijvende hulpen niet.
• Herstel de aanleuning indien nodig door drijvende hulpen en licht te vragen met beide handen.
• Als de aanleuning verloren is gegaan, neem je de teugels weer op en je begint opnieuw aan de oefening.


Fouten
• taktfouten
correctie: door vermeerderd aandrijven, eventueel eenzijdig, moet de takt hersteld worden.
• gehaast gaan stappen
correctie: verleng de druk van je kuiten in de takt van het paard.
• het paard volgt de hand niet
correctie: meer drijven en ga oefeningen doen die de aanleuning verbeteren zoals veel oevergangen en figuren rijden.
• de teugels ineens losgooien
• te diep de hals laten strekken


terug naar boven

Arbeidsstap

Het paard beweegt zich monter, regelmatig en ongedwongen voort. Het vertoont een actief en rustig beeld. De stap is gelijkmatig en vastberaden. De ruiter leidt het paard in een constante lichte aanleuning. De achterhoeven treden ongeveer in de afdruk van de voorhoeven. (afhankelijk van het paard).


Hulpen:
• slechts begeleiden van de beweging van het paard. Het is een kwestie van gevoel, de takt van het paard in je eigen beweging te kunnen overnemen, Je bekken moet het meest bewegen om het paard niet te storen. Te bewust drijven blokkeert de beweging van je bekken en veroorzaakt het klemmen van de bovenbenen.
• met ontspannen schouders en rug mee blijven zitten met de beweging van het paard
• de teugels zijn iets langer dan tijdens de draf en de galop en laten de beweging in de nek toe. De pols blijft daarbij ontspannen en los de beweging volgen.
• als het paard in stap is, gaat zijn buik afwisselend naar links en rechts vanwege de gelijkzijdige afdruk van zijn achterbeen. Daardoor drukt zijn buik automatisch tegen de aanliggende kuit van de ruiter. Deze aanwezige druk moet je eventueel actief bevestigen met gelijktijdige druk van beide kuiten om de (b.v.) drie stappen. Uiteindelijk moet je paard blijven stappen met een aanliggende kuit.
• wanneer één van de achterbenen meer geactiveerd dient te worden, doe je dit in de takt van de beweging met een gelijkzijdige kuitdruk en dan is het van belang dat je kunt voelen wanneer welk achterbeen van de grond komt.


Hoe te leren:
• begin pas met het oefenen van de stap als je je paard goed aan de kuit hebt. Leer het paard goed te reageren op de kuithulpen door veel overgangen te rijden.
• om de beweging van de buik te leren voelen doe je de beugels uit en laat je je benen ontspannen hangen. Doe eventueel je ogen dicht om beter te kunnen voelen.
• drijf met beide benen je paard, indien nodig, om de drie passen. Klem, en drijf niet met knijpende bovenbenen maar met de aanliggende kuit. Het uiteindelijke doel is je paard te laten doorstappen met slechts aanliggende kuiten.
• stap eerst korte stukjes en begin met een middenstap en niet met arbeidsstap om een vrije beweging naar voren te krijgen zodat de stap voldoende ruim en "losgelaten" wordt. Pas in een verder gevorderd stadium van de training kun je de andere vormen van de stap gaan oefenen.
• probeer geen aanleuningsproblemen te corrigeren in stap, gebruik hiervoor de draf en de galop. Met zulke correcties bederf je een goede stap.
• hou je paard aan de voorkant vooral niet te strak. Je stap wordt dan te kort of er onstaan taktproblemen. De hals en het hoofd vormen als het ware een contragewicht met het lichaam en wanneer de hals te kort wordt, ontbreekt deze balans. Gevolgen: te korte stap, scheef paard, taktproblemen of een te gehaaste stap.
• ook bij een nogal voorwaarts paard moet je je kuiten goed aan het paard laten liggen en niet "afsteken". Als je paard te haastig wordt, los je dat op door af te wenden of een volte te gaan rijden.


Fouten:
• taktfouten of het paard gaat in "telgang" (hij zet zijn gelijkzijdige achter- en voorbeen gelijktijdig neer)
Wordt meestal veroorzaakt door stijfheid, mentale spanning, terugtrekken en weerstand in de hals.
correctie: stimuleer en activeer met verschillende soorten beenhulpen en probeer het paard niet teveel met de handen te beïnvloeden. Door vermeerderd aandrijven op het juiste moment, eventueel eenzijdig, moet de takt hersteld worden.
veel met lange teugel rijden
wijken voor de kuit
schouder-binnenwaarts rijden
cavalettiwerk
• het paard stapt scheef
Wordt meestal veroorzaakt door de natuurlijke scheefheid van het paard of spanning.
Correctie: ga oefeningen doen die het "rechtrichten" van het paard bevorderen, zoals schouder-binnenwaarts, travers en renvers.
• de stap is niet ruim genoeg.
De natuurlijke stap mist vrijheid of de ruiter veroorzaakt de te korte passen.
correctie: veel hals laten strekken
veel actieve overgangen rijden
heuvel op en af rijden
cavalettiwerk
• te veel beweging in de kuithulpen, zogenaamde "kloppende hulpen". Hierdoor stompt het paard af en luistert steeds minder naar de kuithulpen.
Correctie: doe regelmatig je beugels even uit en ga diep in het zadel zitten. Houd jezelf eventueel aan de voorkant van het zadel vast, trek jezelf diep in het zadel en laat je benen ontspannen langs het paard afhangen. Doe het niet te lang om het vastklemmen met de knieën te voorkomen want dan bereik je een tegenstrijdig effekt.
Doe gymnastiekoefeningen op je paard liefst aan de lounge.
• de teugels te veel aannemen waardoor je een goede stap kunt verstoren. (taktfouten)
• te veel beweging in de zit. De zit moet meegaan met de beweging van het paard maar niet het paard "vooruitduwen". (Zie video)
• klemmen met de bovenbenen
Je blokkeert de beweging van de ribben van je paard en zelfs kun je de ademhaling hinderen. Ook het juiste ruggegebruik van je paard wordt gehinderd.
• te veel achterop het zadel zitten
Je beperkt daarmee het ruggebruik van je paard waardoor hij niet vrij kan stappen.

  
foute zithulp in stap

terug naar boven

Middenstap/ verruiming van de stap

Dit is een actieve, regelmatige en ongedwongen door het gehele lichaam vloeiende stap met een middelmatige verruiming en daarbij passende verlenging in de bovenlijn. Het paard gaat energiek en kalm en met gelijke en vastberaden stappen voorwaarts. De achtervoeten worden iets voorbij de afdrukken van de voorvoeten gezet (afhankelijk van het paard). Je houdt een licht, soepel, voortdurend en gelijkblijvend contact met de mond van het paard. De middenstap is een gang tussen de arbeidsstap en uitgestrekte stap in.

  

Hulpen
• geef voor de oefening een halve ophouding om je paard attent te maken en op zijn achterbenen te brengen
• geef geleidelijk iets toe met de teugel zodat het paard zijn passen kan verlengen
• maak de stap ruimer door op het moment waarop een achterbeen van het paard naar voren gaat met je been iets achter de singel in te werken.


Hoe te leren:
• Leer je paard eerst wat halsstrekken is zodat hij zich goed kan ontspannen en je hand leert volgen.
• Leer je paard om het verschil te voelen tussen aandraven (kuitdruk verhogen) en zijn passen verlengen (kuitdruk verlengen). Dat heeft tijd nodig.
• Doe de eerste paar keer de oefening richting de uitgang of als je paard erg loperig is, juist de andere kant op.
• Maak eventueel gebruik van balkjes op de grond waarvan je de tussenruimte laat toenemen.


Fouten:
• het paard verliest de takt.
correctie: is je paard er wel aan toe? Doe een stapje terug in je training en begin eerst weer met halsstrekken, cavalettiwerk, schouder-voor enz.
Heb je je handen onrustig of hou je je teugels te strak?
• het paard versnelt in plaats van dat hij zijn passen verlengt
De natuurlijke stap mist de vrijheid of de ruiter geeft niet voldoende toe met de teugel.
correctie: geef je kuit- en kruishulpen in de takt van het paard.
Vergeet niet de halve ophouding voorafgaand aan de oefening.
• het paard gaat in draf
correctie: neem hem rustig terug en herhaal de oefening. Beloon hem met iedere goede reactie.
• slingeren
correctie: houd voldoende en evenredige druk op beide kuiten en handen en houd je paard actief voorwaarts. Begin met korte stukjes en vraag niet te veel.
• tegen de hand, gooit het hoofd omhoog
correctie: geef meer toe met de hand. Doe de oefening eerst maar zeer kort en verleng dat naarmate je paard verder is in de training.


terug naar boven

Verzamelde stap

Het in de hand gestelde paard beweegt zich resoluut voorwaarts en blijft daarbij aan het bit. Het paard toont een duidelijke oprichting. De stand van het hoofd nadert de loodlijn. Er wordt een soepel contact met de mond onderhouden. De achterbenen worden goed onder de massa gebracht en het spronggewricht gebogen. De gang van het paard blijft marcherend en energiek met een regelmatige beenzetting. Iedere pas dekt minder terrein en is verhevener dan in de arbeidsstap, doordat alle gewrichten meer gebogen worden en het paard zich duidelijk draagt. De verzamelde stap is korter dan de middenstap of uitgestrekte stap en blijft actief zonder gehaast of onregelmatig te worden.
Een paard verzamelen betekent dus niet dat je het in Tempo of Takt langzamer gaat rijden.
Je mag deze houding niet permanent van het paard verlangen en hem alleen in kortere of langere reprises uitoefenen.


Hulpen
• geef voor de oefening een halve ophouding om je paard attent te maken en op zijn achterbenen te brengen
• werk iets terug met je teugels in samenwerking met een toename van de kuit- en kruishulp.


Hoe te leren:
• Rijd tempowisselingen naar bijn-stap en dan direkt actief gaan draven.
• Vraag eerst een paar pasjes en rijd direkt daarna een vlotte draf of een galop.
• Doe de eerste passen langs bakrand om gebruik te maken van de aanleuning en daardoor recht te blijven.
• Maak eventueel gebruik van balkjes op de grond waarvan je de tussenruimte laat afnemen.


Fouten:
• taktfouten
correctie: onmiddelijk stoppen met de oefening en een stapje terug gaan in je training. • verhoogde spanning bij het paard
correctie: vraag eerst niet teveel., het is een hele moeilijke oefening! Laat je paard tussendoor veel halsstrekken en vraag de oefening pas weer als je paard geheel ontspannen is.
• scheef stappen
correctie: is vaak een gevolg van te veel spanning.
• niet op de achterhand zijn van het paard
correctie: rijd meer met je benen tegen een terugwerkende hand en niet andersom.
• het paard gaat langzamer stappen.
correctie: meer kuit- en kruishulp en actiever tegen de terugwerkende hand rijden.


terug naar boven

Uitgestrekte stap

In de uitgestrekte stap dekt het paard zoveel mogelijk terrein, zonder zich te overhaasten en zonder de regelmaat van de beenzetting te veranderen. De stapbeweging moet vooral door het hele lichaam van het paard vloeien. De voorbenen stappen vrij en ruim voorwaarts en de achtervoeten treden duidelijk voorbij de afdrukken van de voorvoeten. Je staat het paard toe zijn hals te verlengen en het hoofd naar voren te brengen, zonder echter het contact met de mond te verliezen. De neus komt hierbij ongeveer tot borst/boeghoogte.


Hulpen
• geef voor de oefening een halve ophouding om je paard attent te maken en op zijn achterbenen te brengen
• geef iets meer toe toe met de teugel dan in de middenstap zodat het paard z’n passen kan verlengen
• de stap ruimer maken door op het moment waarop een achterbeen van het paard naar voren gaat, met je been meer dan bij de middenstap achter de singel in te werken.



Hoe te leren
• Door de hulpen van de middenstap geleidelijk te versterken.


Fouten:
• het paard verliest de takt.
correctie: is je paard er wel aan toe? Doe een stapje terug in je training en begin eerst weer met halsstrekken, cavalettiwerk, schouder-voor enz.
Heb je je handen onrustig of hou je je teugels te strak?
• het paard versnelt in plaats van dat hij zijn passen verlengt
correctie: verleng de druk van je kuiten in de takt van het paard.
Vergeet niet de halve ophouding voorafgaand aan de oefening.
• het paartd gaat in draf
correctie: neem hem rustig terug en herhaal de oefening. Beloon hem met iedere goede reactie.
• slingeren
correctie: houd voldoende en evenredige druk op beide kuiten en handen en houd je paard actief voorwaarts. Begin met kleine stukjes en vraag niet te veel.
• tegen de hand, gooit het hoofd omhoog
correctie: geef meer toe met de hand. Doe de oefening eerst maar zeer kort en verleng dat naarmate je paard verder is in de training.



terug naar boven

Verbeteren stap

Het gaat bij het trainen van de stap altijd om het verbeteren van de bewegingsafloop van de stap. Indien je paard van nature geen goede stap heeft, is dat erg moeilijk te verbeteren.
Het is vooral voor het verkrijgen van een goede stap noodzakleijk dat je traint volgens de "scala van de africhting" volgens de klassieke rijkunst.

De meeste problemen n de stap zijn het gevolg van spanning, waardoor het paard zich gaat haasten. De stap is een gang in viertakt zonder zweefmoment, waardoor het paard zijn hals als evenwichtsstok moet gebruiken. Als de hals te gespannen is, of teveel in elkaar wordt getrokken of in zijn bewegingen wordt beperkt, dan heeft de kwaliteit van de stap daar meer onder te lijden dan de gangen met een zweefmoment; draf en galop. Op deze manier kan de ruiter het paard niet voorwaarts drijven.

- Ga dan eerst de stap vertragen. Leer het paard zijn hals te strekken, waardoor het naar het bit reikt. Pas dan kun je je paard op de juiste manier voorwaats drijven.
Eerst het paard laten halthouden, en wanneer hij stilstaat, laat je de teugels helemaal vieren. Vervolgens laat je hem een pas voorwaarts stappen en weer halthouden, waarna je opnieuw loslaat. Herhaal stap - halt - los - een pas - halt - los enz. totdat je de snelheid volledig onder controle hebt en je paard kan leiden door te drijven en niet door tegen te houden.
- Een paard dat de neiging heeft tot telgang, ga je oefeningen mee doen op twee sporen; schouderbinnen, renver, traver, appuyement. Het overkruisen van de achterbenen zal het optillen en de buiging van de gewrichten vergroten, waardoor het paard minder makkelijk in telgang overgaat.
- Een paard dat te loperig is, ga je aan de lange teugel rijden. Wanneer hij onder je uit dreigt te lopen, ga je een cirkel rijden of je wendt af. Trek niet aan de teugels. Vervolgens leer je hem te reageren op een halve ophouding zodat je de controle krijgt over de snelheid. Bij geen reactie ga je weer afwenden of rijd je een cirkel. Geduld en otspanning!
- Een stap verruimen of verkorten kun je leren met behulp van balkjes op de grond of cavaletti.

Bron:
Dressuur met Kyra
Kyra Kyrklund
Jytte Lemkow

terug naar boven

Voorbeeldvideo’s
  

terug naar boven

Dressuuroefeningen in zakformaat
dressuurboekje
Wil je verschillende dressuuroefeningen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............

Hulpen dressuur in zakformaat
hulpenboekje
Tekeningen in kleur met schematische weergave van de hulpen met korte beschrijvingen.
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer .....

Springoefeningen in zakformaat
springboekje
Wil je verschillende springoefeningen en enkele parcoursschetsen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............


terug naar boven