Website vergroten/verkleinen: cltr-knop + scrollen


Problemen dressuur

Kleven of verlatingsangst






Inleiding

Paarden zijn kuddedieren. Sommige paarden vinden het moeilijk als ze alleen achter blijven of wanneer hen gevraagd wordt om zich van hun soortgenoten te verwijderen.Dit wordt "kleven" genoemd. Paarden die kleven doen soms enkele halfslachtige pogingen om terug te keren naar de achterblijvende paarden, anderen bokken, steigeren en raken in paniek.
Tijdens een buitenrit blijft het paard zeer dicht bij een soortgenoot terwijl anderen tevreden zijn zolang ze hun soortgenoot nog kunnen zien. Maar zodra deze om de hoek verdwijnt raken ze in paniek.
Sommige paarden willen alleen vooraan in de groep lopen en anderen alleen maar achteraan. Ook dit gedrag kun je "kleven" noemen omdat het paard zijn positie in de kudde belangrijker vindt dan de vraag van de ruiter.
Naast het kleven aan soortgenoten kan het voorkomen dat je paard kleeft naar de uitgang van de trainingsruimte. Hij is minder voorwaarts van de uitgang vandaan en naar de uitgang toe is hij bijna niet te houden. Je paard wijkt steeds af van de hoefslag richting de uitgang, iedere volte wordt een ei en je kunt je paard niet in de juiste stelling krijgen omdat hij zich steeds concentreert op de uitgang.

De allergrootste fout
Zonder te kijken naar de oorzaak van het gedrag, het verzet willen breken met kracht en geweld.

Erkenning van het probleem
Je kunt pas werken aan een probleem als je het probleem erkent. Zoalng je je nog ergert of kwaad maakt op je paard, ga je handelen vanuit onmacht en frustratie waardoor de conflicten alleen maar groter worden. Je zult met een positieve instelling een methode moeten bedenken om de specifieke problemen van je paard op te lossen.


terug naar boven

Verschijnselen

Het is normaal dat een achterblijvend paard reageert als je zijn maatje uit de wei haalt. Het wordt pas een probleem als hij niet meer aan het eten toekomt of zelfs door de omheining breekt.
Het paard dat je meeneemt zal misschien af en toe hinneken naar zijn maatje. Ook dat is normaal gedrag. Het wordt pas een probleem als je paard niet meer open staat voor jouw wensen en verzet toont wanneer je uit het gezichtsveld van andere paarden verdwijnt.

Verschijnselen bij achterblijven in wei of stal:
• nerveus: snuiven, versnelde ademhaling, wijdopen neusgaten, rennen
• langs de omheining heen en weer rennen of rondjes draaien in de stal
• niet eten
• krabben en graven met het voorbeen
• veelvuldig hinneken


Verschijnselen wanneer probleempaard uit de kudde wordt gehaald:
• nerveus: snuiven, versnelde ademhaling, wijdopen neusgaten, krabben
• niet voorwaarts of helemaal niet mee willen lopen
• richting soortgenoot te hard gaan
• omdraaien en terugrennen
• bokken, steigeren
• niet ontvankelijk voor de hulpen
• veelvuldig hinneken


terug naar boven

Mogelijke oorzaken "kleven"

• gebrek aan training
• positie in de kudde
• hengstigheid
• aard van het paard, erfelijk
• traumatische ervaring in de jeugd zoals: als jong veulen te lang alleen gezet
• te weinig afwisseling in de jeugd, steeds dezelfde paarden in de kudde
• een nieuwe omgeving
• angst voor ander paarden, afhankelijk zijn van de bescherming van zijn maatje

Vooral als een paard langer in hetzelfde koppel paarden verblijft, is de kans op kleven groter. Het ene paard heeft er meer last van dan het andere. De meer dominante paarden uit de kudde zijn het meest gevoelig voor dit gedrag. Zij zijn bang hun rang te verliezen als zij de kudde verlaten.
De leidende merrie heeft als taak de kudde bij elkaar te houden. Dat is dus een probleem als je haar uit de kudde haalt of wanneer er een paard uit haar kudde wordt meegenomen. Zij kan dus op beide mementen heftig reageren.

Hengstigheid
Een hengstig paard zoekt een soortgenoot, het liefst een ruin, om heel dicht in de buurt te blijven en zich "aan te kunnen bieden". Een hengstig paard heeft veel behoefte aan de aanraking en het gezelschap van andere paarden.
Wanneer je een hengstig paard uit de wei haalt, kunnen de achtergebleven paarden gedrag gaan vertoen dat ook op "kleven" lijkt. Een ruin is bang dat zijn bezit vertrekt naar een andere ruin en een leidende merrie wil orde houden in de groep en wenst de aandachttrekkende hengstige merrie graag op een door haar aangewezen en gecontroleerde plek.


terug naar boven

Mogelijke oplossingen

Het oplossen van dit probleem moet je zien als onderdeel van de training. Het kost tijd en ook wanneer je het kleven dusdanig hebt afgeleerd dat je ermee om kan gaan, dan nog zul je er altijd aan moeten werken om het "kleven" te voorkomen. Het moet een onderdeel worden van je dagelijkse routine.
Dwing je paard niet om rustig stil te staan op het moment dat hij zijn onzekere gedrag vertoont. Het is beter om hem in beweging te houden en te zorgen dat hij zijn aandacht bij jou houdt en niet bij zijn achtergebleven maatje.

Voortdurende duidelijk leiderschap en positieve ervaringen kunnen een paard leren zijn zelfvertrouwen te ontwikkelen. De onderstaande methode kan je helpen om het paard zijn "kleven" af te leren. Afhankelijk van de ernst van het probleemgedrag is de tijdsduur van de totale training langer of korter. Overhaast je in ieder geval niet!
Een gestresst paard is niet in staat om je aanwijzingen waar te nemen en daarom moet je ervoor zorgen dat je in zijn "comfort-zone" blijft en deze steeds een beetje oprekt. Werk met je paard als hij ontspannen is en verplaats je langzamerhand in de gewenste richting. Op het moment dat je paard verschijnselen van stress vertoont, stop je en doe je ter plekke wat oefeningen of je laat hem eten. Let op zijn spierspanning, draagt hij zijn hoofd te hoog of te laag, is hij onrustig met de staart, is zijn ademhaling rustig?

Ook het paard dat je alleen of met soortgenoten in de wei achterlaat, leert zich te gedragen als er een paard uit de kudde vertrekt. Besef dat het achterblijvende paard veelal onrustig is als je vertrekt en als je weer in het zicht bent. Tussendoor staat hij vaak rustig te grazen en hinnikt af en toe een keer.


Fase 1: isoleren
Isoleer je paard van de kudde door hem kortstondig in zijn eigen paddock of weiland te zetten zodanig dat hij de andere paarden wel kan zien. Wanneer je de mogelijkheden hebt, zet je hem eerst in een weiland naast de andere paarden. De afstand tussen de weilanden moet steeds groter worden. Ook de tijdsduur ga je langzamerhand uitbreiden. Het beste moment om er mee te beginnen is op het moment van het voeren. Voer je paard gescheiden van de anderen. Het eten leidt de paarden af.

Het paard dat achterblijft
Het achterblijvende paard(en) kan ook heftig protesteren als hij alleen blijft. Hij rent langs de omheining, eet snel een paar happen en vervolgt het heen en weer rennen met zijn mond vol. Wees ervan overtuigd dat de eigenaar het er vaak moeilijker mee heeft dan het paard.
Zorg ervoor dat de omheining van de weilanden en/of de paddock veilig is. Sommige paarden springen over de omheining of rennen er dwars doorheen in hun angst om alleen achter te blijven. Begin in zo'n geval met een zeer kortstondige scheiding en laat eventueel een helper bij het andere paard blijven.



Fase 2: wegleiden in de wei
Wanneer de paarden gewend zijn aan het apart staan, ga je enkele aanvullende oefeningen doen. Soms merk je dat je paard in de wei steeds naast de anderen verblijft en zich niet durft te verwijderen naar de verste hoeken van de wei. Geef het andere paard hooi, en leid het probleempaard weg van de anderen door het hele weiland heen. Laat hem overal wat eten aan het leidtouw net zo lang totdat je, na verschillende trainingen, uiteindelijk in de verste hoek kunt komen. Maak hem los, na ongeveer een kwartier aan het leidtouw te hebben gegeten, zo ver mogelijk van het andere paard verwijderd. Wees niet verbaast als hij, eventueel bokkend, terugrent naar de anderen. Dat is normaal gedrag. Maak hem daarom los met zijn achterhand richting de andere paarden.


Fase 3: wegleiden uit de wei
Als je je paard makkelijk kunt leiden in de wei, verlaat je de wei met je paard terwijl de anderen eten. Laat hem aan de hand van het bermgras eten, dat vindt hij heel lekker en helpt hem zijn probleem te vergeten. Iedere ochtend herhaal je dit en langzamerhand ga je steeds verder weg van de uitgang en/of de wei.


Fase 4: isoleren uit het gezichtsveld
Gaan de vorige fase's probleemloos dan plaats je je paard een kort moment uit het zicht van de anderen paarden en geef hem, en de andere paarden, eten. Vergroot de tijdsduur over verschillende dagen en trainingen. De andere paarden kunnen daar eerst ook heftig op reageren. Zolang je zelf de controle kunt houden over je eigen paard, moet je je daar niets van aantrekken. Het gaat vanzelf over als je het vaker doet.


Fase 5: verdwijnen uit het gezichtsveld
Breng het probleempaard als laatste naar de wei en doe dit via een omweg. Loop om de schuren of loop een stukje voorbij de wei en laat hem op afstand iets eten.
Neem hem af en toe mee uit de wei (geef de anderen wat te eten om hen rustig te houden) en verdwijn uit het gezichtsveld. Als je een plek hebt waar je je paard rustig aan een lang touw wat kunt laten grazen, ga je daarheen. De tijdsduur is afhankelijk van het gedrag van je paard. Als je paard weet dat hij naar een plek geleid wordt om te eten, gaat hij vervolgens makkelijk mee en zal hij steeds rustiger blijven eten.


Fase 6: dagelijkse routine
Verwissel de paarden. Laat het probleempaard in de wei alleen achter met wat te eten en vertrek uit het gezichtsveld met een ander paard. Neem zodoende iedere dag eens een ander paard mee, zo ver mogelijk bij de stal/weiland vandaan en laat ze even wat eten op het verste punt. Laat de paarden steeds op wisselende plaatsen eten. Ga nooit rechtstreeks terug naar huis, maar neem altijd een omweggetje of draai je nog een keer om, van huis vandaan. Speel met je paarden onderweg, laat ze eens achteruit lopen of laat ze een rondje draaien en tussendoor overal een hapje eten.


Fase 7: onder het zadel uit rijden
Leg het zadel op (niet het hoofdstel in) en ga lopend aan een leidtouw naar het punt waar je je paard kunt laten grazen. Ga weer terug en doe het zadel af.
Volgende training zadel op en hoofdstel in doen. Het halster blijft onder het hoofdstel. Wandel naar een punt waar je hem laat eten. Doe het bit uit en laat hem eten. Leer je paard niet per ongeluk dat hij met een bit in mag grazen!
Als alles rustig verloopt zadel je het paard op (met een halster onder het bit) en rijd naar een punt waar je hem laat grazen. Vergeet niet het bit uit te doen. Je kunt terug lopen of je doet het hoofdstel weer in en je rijdt terug. Rijd nooit rechtstreeks terug. Doe kleine oefeningetjes, zowel op de heenweg als de terugweg: een volte, achterwaarts, wijken.
Het werkt heel ontspannend, zowel voor ruiter als paard, als je onderweg gaat zingen. Je paard hoort je ontspannen stem en zelf blijf je beter ademhalen.


Deze video laat zien hoe je een paard mee laat lopen aan de hand. Vooral als je paard niet makkelijk mee wil lopen om het weiland te verlaten is deze manier van leiden bijzonder geschikt. Het voorkomt dat je paard de kans krijgt om helemaal in verzet te gaan.


De amazone is het paard in de video aan het trainen om het "kleven" af te leren. Let op met hoeveel geduld dit gebeurd.
Verdeel de training over meerdere dagen als je paard erg moeilijk wordt.


terug naar boven

Meerijden in een groep

Een paard dat kleeft is erg lastig om te rijden in een groep. Hij is bezig met zijn positie in de groep en probeert de andere paarden te controleren en in de gaten te houden. Hij is vooral niet bezig met hetgeen jij van hem vraagt.
Je paard moet leren zich te gedragen in de groep en te luisteren naar de ruiter. Dat is een deel van zijn training. Ieder paard moet in iedere positie gehoorzaam met ander paarden mee kunnen rijden en als een ander paard schrikt en wegrent, moet jouw paard netjes en gehoorzaam bij je blijven. Dat gaat niet vanzelf, dat moet je hem leren.



Bij alles wat je doet, ben je medeverantwoordelijk voor de rust in de groep. Worden de andere paarden onrustig doordat je steeds oefeningetjes doet of verdwijnt, dan stop je daarmee! Doe alles in overleg met de groep en leg uit waarom je dat wilt doen.

• Als je paard te dicht achter je voorganger rijdt, corrigeer je hem met halve ophoudingen. Als je paard daar erg druk van wordt, vooral als je veel moet ingrijpen, rijd dan een kleine volte, zodra je paard niet voldoende afstand houdt.
Rijd liefst niet direkt achter een ander paard om irritatie en trappen van dat paard te voorkomen. Rijd er schuin achter maar laat je paard er beslist niet langs gaan als jij dat niet wilt.
• Rijd achteraan in de groep en neem af en toe afstand. b.v. door om te keren en terug te rijden. Laat je paard niet in volle galop weer ansluiten, maar rijd beheerst, in jouw tempo naar de groep terug. Wil je paard niet luisteren draai je een volte of je rijdt met slangenvoltes richting de groep. Niet luisteren, betekent omdraaien of een volte!
• Stimuleer je paard ook om voorop te rijden in overleg met de groep, eerst naast een mederuiter en als dat goed gaat, alleen.
• Ga bij gelegenheid een pad rijden, parallel aan de groep. Zorg dat je paard eerst de andere paarden nog kan zien.
• Verlaat de groep af en toe en laat ze even uit het zicht verdwijnen. Sluit daarna weer rustig aan.
• Neem het laatste stukje naar huis eens een andere route.


terug naar boven

Kleven aan de uitgang

• oefen eerst aan de hand in de trainingsruimte. Doe loopoefeningen, eventueel over een balkje of tussen balkjes door.
• beloon je paard veel, maak de trainingen prettig
• zorg voor veel afwisseling tijdens de trainingen, houdt je paard bezig
• doe cavaletti werk. Leg 2 balkjes op verschillende plaatsen in de trainingsruimte en rijd over de balkjes, er tussendoor en eromheen. Het voorkomt het probleem van een steeds kleiner wordende hoefslag en het leidt je paard af van zijn focus op de uitgang.

Wanneer je paard extreem kleeft aan de uitgang, rijd je in een vierkant vlak bij de uitgang. Let op dat je vierkant beslist niet kleiner wordt, zet desnoods pylonnen neer of leg balkjes neer waar je omheen kunt rijden. Wanneer je paard relaxed is op dit vierkant, ga je het langzaam groter rijden, terwijl je je oefeningen doet. Laat hem bewegen, houdt hem aan het werk.


terug naar boven

Dagelijkse routine

• Laat niet al je paarden tegelijk vanuit een stal de paddock/weiland inrennen of andersom. Leid ze stuk voor stuk aan de hand. Een mooi moment om ieder dag je leiderschap te bevestigen.
• Wissel de volgorde van het naar buiten leiden. Zodoende staat ieder paard weleens alleen in de wei of alleen in de stal.
• Maak gebruik van het leiden door er een leermoment van te maken. Laat hem eens achteruit stappen of loop het hek van de wei eens voorbij.
• Ga af en toe met het laatste paard eens om de stallen heen of maak een klein ommetje.


Geef niet toe als een paard zich misdraagt als hij bijvoorbeeld alleen in de stal achterblijft. Leid dit paard wat vaker als laatste naar de wei, zodat hij het leert. Let op: vaker niet altijd! Zoek het conflict niet op! Leid hem eventueel af door hem wat voer te geven.


terug naar boven

Dressuuroefeningen in zakformaat
dressuurboekje
Wil je verschillende dressuuroefeningen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............

Hulpen dressuur in zakformaat
hulpenboekje
Tekeningen in kleur met schematische weergave van de hulpen met korte beschrijvingen.
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer .....

Springoefeningen in zakformaat
springboekje
Wil je verschillende springoefeningen en enkele parcoursschetsen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............


terug naar boven