Website vergroten/verkleinen: cltr-knop + scrollen


Galop





Gangen

Algemene feitenkennis omtrent de gangen, zoals snelheden, beenvolgorde, takt, paslengte enz.: Lees hier


terug naar boven

Algemeen

Linker galop

Rechter galop

Soorten galop

De galop is een gang met een drietakt (drie tempi) en deze gang is niet symmetrisch. Er is dus een linkergalop en een rechtergalop. Bij de linkergalop grijpt het linkervoorbeen meer vooruit en andersom.

De volgende soorten galop worden onderscheiden:
de verzamelde galop
de arbeidsgalop
de middengalop
en de uitgestrekte galop.
De verschillende tempi in de galop zijn ongeveer als volgt:
• gewone galop, in vlak terrein, tussen 300 en 350 m. per minuut.
• verkorte galop: 250 m. per minuut
• middengalop: 400-450 m per minuut
• uitgestrekte galop: 500-700 per minuut

Gemiddelde snelheid: 350 m. per minuut
Gemiddelde galopsprong 3.50 m.


arbeidstempo

verzameld-tempo

middentempo

Galop

17,4 km p/u

12 km p/u

28 km p/u



terug naar boven

Arbdeidsgalop


Een gang tussen verzamelde galop en de middengalop in. In deze galopgang dient een paard, dat in zijn africhting nog niet klaar is voor de verzamelde bewegingen, in een goed evenwicht te gaan. Terwijl het in de hand gesteld blijft, beweegt het paard zich met gelijke, lichte en gecadanceerde sprongen voorwaarts, de achterhand blijft actief. Er wordt weliswaar geen verzameling gevraagd in deze gang, maar de impuls, die zorgt dat de achterhand tot stuwen en dragen komt, is duidelijk aanwezig.


Hulpen:
• de binnenzitbeenknobbel belasten
• binnenteugel iets nageven, de buitenhand blijft staan en onderhoudt de verbinding
• rechtop blijven zitten en niet het bovenlichaam naar binnen brengen
• buitenbeen vanuit de heup iets achter de singel leggen. (daardoor wordt de het binnenzitbeenknobbel iets meer belast en draaien de heupen licht met de beweging mee)
• diep in het zadel blijven zitten


Verbeteren van de galop:
• overgangen galop-draf-galop. Het heeft geen zin om in een verkeerde galop te blijven. De overgangen zijn belangrijk om de galopsprong steeds weer te aktiveren.
• probeer de verdere galopsprongen net zo te rijden als de eerste.
• door middel van de zithulp in combinatie met de drijvende kuiten de galopsprong meer aktiveren.
• Stap-galop-stap. Ter verbetering van de verzameling en ter voorbereiding van de vliegende galopwissel.
• drijven in de wendingen zoals de hoeken. 2x binnen, 1x buitenbeen drijven en met de binnenhand nageven om de binnenachterbeen onder te laten treden.
• om zelf niet verkrampt te gaan zitten: 1 galopsprong het bovenlichaam strekken in de tweede de benen strekken in de derde weer het bovenlichaam enz.
• voor de verzamelde overgang naar de stap de binnenbeugel belasten. Daardoor wordt een vermeerderd onderbrengen van de achterhand gevraagd waardoor de overgang soepeler wordt.
• volte verkleinen en vergroten om het onderbrengen van de achtrhand te vergroten.


Veel voorkomende fouten:
• te veel op de voorhand
correctie:
- heb je wel een halve ophouding gegeven voordat je aansprong?
- galoppeer eerst korte stukjes
- rijd voltes zonder verlies van tempo en impuls
- galoppeer aan vanuit stap
• slepend galopperen
correctie:
- rijd je paard actiever. Maak meer overgangen en figuren. Wissel in tempo terwijl je je paard wel actief houdt.
- galloppeer over balkjes
• in viertakt
correctie: galloppeer eerst korte stukjes en vraag niet te veel. Geef je paard de tijd zijn balans te hervinden en kracht op te bouwen met zijn binnenachterbeen.
• scheef
correctie: doe oefeningen om je paard recht te richten, zoals schouder-binnenwaarts, wijken enz. Doe deze oefeningen vooral ook in stap en draf.

De noodrem
• breng je paard op een zo groot mogelijke volte en verklein de volte
• breng een teugel over de manenkam en fixeer je hand op de manenkam. Beweeg je andere hand naar boven. (Zeer pijnlijk voor je paard!)
Toevoeging: je paard zig-zag gaan rijden. Eerst in een grote beweging en dan deze beweging verkleinen


terug naar boven

Middengalop

Dit is de gang tussen de arbeidsgalop en de uitgestrekte galop in Het paard beweegt zich vrij voorwaarts en verlengt zijn sprongen zichtbaar, met een middelmatige verruiming en daarbij passende verlenging in de bovenlijn. Deze verruiming komt tot stand vanuit een duidelijke impuls vanuit de achterhand, waarbij het paard dezelfde houding heeft als in de arbeidsgalop. De ruiter staat het in de hand gestelde paard toe de hals iets te verlengen, waarbij het paard het hoofd wat meer voor de loodlijn mag houden dan in de verzamelde galop en de arbeidsgalop. De sprongen moeten ruimer en gelijkmatig zijn. De beweging moet in zijn geheel in evenwicht en ontspannen zijn. De cadans in de overgangen van de middengalop naar de arbeidsgalop of de verzamelde galop blijft gehandhaafd.

  

Hulpen
• de ruiter moet de achterhand van het paard meer naar onderen drijven, het paard zal zijn rug meer gebruiken en de achterhand meer buigen
• licht voorwaarts drijvende hulpen geleidelijk versterken en de hand nageven
• met de zit goed meegaan
• halve ophoudingen met de buitenteugel om aanleuning en soepelheid te onderhouden


terug naar boven

Uitgestrekte galop

In de uitgestrekte galop dekt het paard zoveel mogelijk terrein. Het paard beweegt zich vrij voorwaarts en verlengt zijn sprongen tot zijn maximale kunnen dankzij een zeer sterke impuls vanuit de achterhand, waarbij het in dezelfde cadans blijft. Het verliest daarbij niets van zijn kalmte of lichtheid. De ruiter staat zijn in de hand gestelde paard toe hals en lichaam te verlengen, het hoofd meer naar voren te brengen en meer bodem te nemen. De overgang naar de verzamelde galop is vloeiend, waarbij meer gewicht op de achterhand wordt genomen.


Hulpen
• verder versterken van de hulpen van de middengalop


terug naar boven

Verzamelde galop

Dit is een gang tussen de verzamelde galop en de middengalop in. In deze galopgang dient een paard dat in zijn africhting nog niet klaar is voor de verzamelde bewegingen, zich in een goed evenwicht te tonen. Terwijl het in de hand gesteld blijft, beweegt het paard zich met gelijke, 2 lichte en gecadanceerde sprongen voorwaarts, de achterhand blijft actief. De uitdrukking "actieve achterhand" betekent niet dat verzameling in deze gang wordt gevraagd, maar onderstreept het belang van de impuls, die zorgt dat de achterhand tot stuwen en dragen komt.



Hulpen:
• Drijvende hulpen versterken en tempo verlagen door een iets terugwerkende hand.



terug naar boven

Galop op de plaats - Terre à terre


De groots mogelijke verzameling van de galop is de Terre à terre
Dit is een hogeschool-oefening die niet gevraagd wordt op dressuurwedstrijden.


terug naar boven

Contragalop

Dit is een galop waarbij de ruiter het paard op de linkerhand met opzet rechts laat galopperen of op de rechterhand met opzet links laat galopperen. Op een volte in contragalop houdt het paard zijn natuurlijke stelling naar de buitenkant van de volte en is dus licht gebogen naar de zijde van de betreffende galop. De contragalop is dus een galop waarbij het buitenvoorbeen voorgrijpt.

     

De hulpen voor de contra-galop rechts op hoefslag links
• rijd rond de rijbaan in arbeids- of verzamelde galop, buitenvoorbeen voorgrijpend.
• geef vlak voor de hoek een halve ophouding om het paard in evenwicht te brengen, zodat het in contra-galop door de hoek kan gaan.
• houd het rechterbeen op de singel om het paard voorwaarts te rijden en te helpen een lichte buiging rechts te verkrijgen.
• houd het linkerbeen achter de singel om de rechtergalop aan te geven.
• gebruik de rechterteugel om de stelling in de richting van het leidende voorbeen te controleren en te behouden.
• gebruik de linkerteugel om het evenwicht te bewaren en het paard door de hoeken te sturen of op de volte te houden.


terug naar boven

Galopwissel

Zie voor een eenvoudig galopwissel en een vliegende galopwissel: Galopchangementen


terug naar boven

Verbeteren van de galop

Dit is de moeilijkste gang om te verbeteren. Zolang je de snelheid niet onder controle hebt , kun je de basisbeweging niet verbeteren. Verbeteren betekent hoofdzakelijk verzamelen.
Gebruik de contragalop om dat te introduceren. Begin met de contragalop langs de lange zijde, naast een muur of een hek (vanwege het rechtgesteld houden) en maak dan een overgang naar halthouden. Geef alleen een teugelhulp om de overgang te maken en laat de teugels onmiddelijk vieren als hij stopt. Daarna een overgang naar contragalop met duidelijk zit- en beenhulpen. Herhalen totdat het paard snel op zeer lichte hulpen reageert. Wanneer het paard snel kan reageren op de hulpen als die apart gebruikt worden ga je ze combineren door de sprongen in de galop te verkorten. Verkort tot net voordat het paard drijgt terug te vallen en geef dan hals en hoofd van het paard vrij. Paard mag dan niet gaan versnellen maar moet wachten totdat hij weer voorwaarts gedreven wordt. Cadans en takt mogen nooit verloren gaan en wanneer het paard toch terugvalt uit de galop controleer dan of je meer gehoorzaamheid op het been of op de hand moet vragen.
De achterbenen mogen nooit gelijk op de grond komen, deze fout treedt op als je te sterke hulpen geeft met de binnenteugel of het binnenbeen. Het buitenbeen onderhoudt de galop en de buitenteugel beheerst hoofdzakelijk het tempo.
Na vijf of zes verkorte passen, je paard weer voorwaarts rijden met betrekkelijk losse teugel en aanleuning.
Wanneer het paard bijna op de plaats kan galopperen, waarbij het zover voorwaarts-neerwaarts mag reiken als het zelf wil, kun je het contact met de mond geleidelijk weer opnemen.
Verwacht geen superresultaten van een paard dat een bepaalde aanleg voor de verzameling mist.

Bron:
Dressuur met Kyra
Kyra Kyrklund
Jytte Lemkow

terug naar boven

Overkruiste galop

In een overkruiste galop is de beenzetting van het paard niet in de goede volgorde. De voorhand zit in de linker-galop en de achterhand in de rechter-galop of andersom. Je kunt dat als ruiter niet zien maar des te beter voelen. Je paard "hobbelt" dan heel erg.


Het komt veel voor bij een jong paard omdat hij nog niet rechtgericht is.
Om in de goede galop aan te springen moet je paard de juiste stelling en buiging kunnen aannemen en dat is voor een jong paard erg moeilijk aan zijn "moeilijke kant". Sommige methodes pleiten er dan ook voor om je paard eerst recht te richten voordat je gaat galopperen.


Wil je een jong paard toch in de juiste galop aan laten springen en behoor je niet tot die ruiters die in staat zijn om een juiste stelling en buiging te bereiken, gebruik dan de onderstaande methodes. Breng afwisseling in de plaats en wijze van aanspringen, want als je paard al weet dat je gaat aanspringen kent hij allerlei truckjes (niet bewust) om verkeerd aan te springen. Maak gebruik van de aanleuning van de bakrand.
Jonge paarden hebben het moeilijk om in de juiste stelling en buiging door de hoek te gaan. Rijd daarom niet geheel de hoek in maar wend ongeveer 3 meter voor de hoek af en spring dan aan.

• rijd een gebroken lijn en spring aan wanneer je weer op de hoefslag aankomt
• rijd een slangenvolte en spring aan in de laatste boog
• rijd een kleine volte in de hoek van de manege en spring aan voordat je op de hoefslag komt
• wend af en spring aan voor het bereiken van de hoefslag
• leer je paard om juist aan te springen aan de longe



terug naar boven

Video's



terug naar boven

Dressuuroefeningen in zakformaat
dressuurboekje
Wil je verschillende dressuuroefeningen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............

Hulpen dressuur in zakformaat
hulpenboekje
Tekeningen in kleur met schematische weergave van de hulpen met korte beschrijvingen.
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer .....

Springoefeningen in zakformaat
springboekje
Wil je verschillende springoefeningen en enkele parcoursschetsen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............


terug naar boven