Website vergroten/verkleinen: cltr-knop + scrollen

Springoefeningen

Deel 3





Waarschuwing

Deze oefeningen zijn geschikt voor paarden/pony's op M/Z-niveau. Ga deze oefeningen niet springen als jij of je paard daar niet aan toe is. Er ontstaan dan problemen zoals, weigeringen, uitbreken, wegrennen voor- of na de sprong e.d.. Of je doet de oefeningen niet zoals het hoort, waardoor het doel van de oefening geheel verloren gaat en jij je paard verkeerde gewoontes aanleert.

De goede ruiter weet wat hij of zijn paard kan, en overvraagt zijn paard nooit!


terug naar boven

Inleiding

• De aangegeven afstanden zijn geschikt voor D/E pony,s - paarden.
• Je moet weten hoe groot de galopsprong is van jouw paard en pas de afstanden daar eventueel op aan.
• Ga eerst inspringen met eenvoudige sprongen en lijnen voordat je de moeilijke lijnen gaat rijden.
• Bedenk dat je paard meerdere oefeningen nodig heeft voordat hij bepaalde problemen kan overzien.
• Uiteraard heb je je paard warm gereden voordat je start met springen.
• Zorg dat de hindernissen van beide kanten gesprongen kunnen worden door aan beide kanten een grondbalk voor de hindernis te leggen. Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.

Kijk voor meer over de gemiddelde afstanden tussen de hindernissen bij: Afstandtabel


terug naar boven

Springoefening 1
springoefening3-1a   springoefening3-1b  

Opbouw
• Bouw de hindernissen als op de tekening.
• Leg aan beide kanten van de hindernis een grondbalk zodat je ze van beide kanten kunt springen.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.
• Afstand tussen de steilsprong en de oxer 9.50 x 10.50 (D/E-pony x paard)
• De hoogte van de sprongen en de breedte van de oxers worden bepaald door het niveau van het paard en de ruiter.

Doel
• gebroken lijn springen

Uitvoering
• Spring eerst eenvoudige lijnen
• Breng afwisseling in de te springen lijnen
• Spring uiteindelijk rondjes met één of twee gebroken lijnen
• Vergeet niet dat je de gebroken lijnen van twee kanten kunt springen


terug naar boven

Springoefening 2
springoefening3-2a   springoefening3-2b   springoefening3-2b  

Opbouw
• Afstand dubbelsprong 6 x 7.20 (D/E-pony x paard)
• Afstand tussen de steilsprong en de oxer 9.50 x 10.50 (D/E-pony x paard)
• Leg aaan beide kanten van de hindernis een grondbalk zodat je ze van beide kanten kunt springen.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.
• Laat een helper de triple aanpassen indien je hem van de andere zijde gaat springen.

Doel
• gebroken lijnen springen
• triple springen

Uitvoering
• Spring eerst eenvoudige lijnen.
• Spring daarna rondjes met een gebroken lijn.
• Spring daarna een lijn waarbij je de steilsprong(en) schuin springt.


terug naar boven

Springoefening 3
springoefening3-3a   springoefening3-3b   springoefening3-3c  

Opbouw
• Zie tekening.
• Leg aaan beide kanten van de hindernis een grondbalk zodat je ze van beide kanten kunt springen.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.
• Laat een helper de triple ombouwen indien je hem van de andere kant wilt springen.
Doel
• gebroken lijnen springen

Uitvoering
• Spring eerst verschillende eenvoudige lijnen.
• Spring dan bij ieder rondje een andere gebroken lijn in het kleine parcours
• De mogelijkheden zijn bij de derde tekening aangegeven.


terug naar boven

Springoefening 4
springoefening3-4a   springoefening3-4b  

Opbouw
• Bouw een lijntje met 8 in-uitjes op een afstand van ongeveer 2.90 x 3.20 m. (D/E-pony x paard).
• Indien ja paard traag is op de sprong zet de de hindernissen ruimer, indien je paard te gehaast is, zet je de hindernissen op een kortere afstand.
• De eerste twee hindernissen staan iets dichter bij elkaar dan de rest.
• Of bouw een lijntje met kruisjes, afgewisseld met cavaletti of balkjes op de grond. De afstanden zijn iets groter.
• Leg een drafbalkje voor het lijntje.
• Bouw een eenvoudige steilsprong en leg aan twee kanten een grondbalk.

Doel
• ritme, cadans
• gymnastiseren
• basculeren

Uitvoering
• Leg eventueel eerst alle balkjes op de grond.
• Begin met het opbouwen van de laatste hindernis, dan de voorlaatste enz.
• Begin het lijntje vanuit draf en galoppeer over de in-uitjes.
• Spring van beide kanten. Laat een helper de drafbalk verleggen.
• Spring voor de ontspanning af en toe de steilsprong.

Nog even dit:
Voor paarden die wat traag zijn op de sprong, zet je de hindernissen relatief verder uit elkaar.
Voor paarden die de te gehaast zijn voor en op de sprong, maak je de afstand tussen de hindernissen relatief korter.


terug naar boven

Springoefening 5
springoefening3-5   
Opbouw
• De afstanden tussen de schuine balkjes en sprongen zijn groter dan een normaal in-uitje. De springboog van een schuine sprong is groter. Je paard heeft meer afstand nodig voor de afzet.

Doel
• schuin leren springen

Uitvoering
• Draaf over de balkjes.
• Galoppeer over de balkjes.
• Ga afwisselend links- en rechtsaf en rijd het lijntje afwisselend op de linker- of rechterhand aan.
• Spring af en toe de steilsprong op de AB-lijn voor de ontspanning.
• Maak lage steilsprongen i.p.v. de balken en herhaal de oefening.
• Spring het lijntje niet te vaak achter elkaar. Herhaal het lijntje, of een gedeelte daarvan, wel regelmatig in je trainingen.


terug naar boven

Springoefening 6
springoefening3-6a   springoefening3-6b   springoefening3-6c  

Opbouw
• Zet de hindernissen op een afstand van 13 x 15 m. / 3 galopsprongen (D/E-pony x paard).
• Leg aaan beide kanten van de hindernis een grondbalk zodat je ze van beide kanten kunt springen.

Doel
• schuin springen

Uitvoering
• Spring eerst verschillende eenvoudige lijnen.
• Spring dan bij ieder rondje een andere lijn in het kleine parcours. Bedenk zelf welke volgorde je gaat springen
• De oefeningen op de eerste afbeelding zet je op een passende afstand.
• Bedenk dat de andere lijnen niet de ideale afstand hebben, zodat je de galopsprongen moet vergroten of verkleinen.


terug naar boven

Springoefening 7
springoefening3-7
Uit: Springreiten mit system
101 gymnastikreihen -
vom einsteiger zum profi
Linda Allen

Voor deze oefening heb je een grotere trainingsruimte nodig!

Opbouw
• Drafbalkjes voor de sprong liggen op 1.20 x 1.50 m. (D/E-pony x paard)
• Kruisje en steilsprong staan op een afstand van 8.50 x 9.50 m. / 2 galopsprongen. Ken de lengte van de galopsprong van je paard en zet deze afstand op een, voor je paard, passende lengte
• Normale afstand voor de combinaties 9,50 x 10,50 m. / 2 galopsprongen en 6,00 x 7,20 m. / 1 galopsprong. Zorg dat de afstanden passend zijn voor je paard. Indien je meer ruimte hebt, kun je afstanden met meer galopsprongen maken.
• Zorg dat de hindernissen van beide kanten gesprongen kunnen worden door aan beide kanten een grondbalk voor de hindernis te leggen.

Doel
• Ritme, cadans

Uitvoering
• Start op de AC-lijn in draf
• Neem de dubbelsprong.
• Weet welke richting je op wilt en land in de juiste galop.
• Spring afwisselend de twee combinaties.
• Zorg tijdens de hele lijn dat je paard niet sneller of langzamer wordt, maar in een rustig ritme en de juiste balans de sprongen neemt.
• Tel mee met de galopsprongen tussen de hindernissen.
• Tel ook de galopsprongen richting de combinaties en zorg dat het aantal steeds hetzelfde is.
• Rijd de rechte lijnen in de passende 2 en 3 galopsprongen en maar de laatste ook in 4 verkorte galopsprongen. De te rijden lijn moet recht blijven, ook wanneer je de gelopsprongen verkort.


terug naar boven

Springoefening 8
springoefening3-8a   springoefening3-8b  

Opbouw
• Je kunt de vier sprongen eerst als in-uitjes springen voordat je ze opbouwt zoals op de tekening. Afstand is 3.00 x 3.50 (D/E-pony x paard)
• Zet de 4, niet te hoge, steilsprongen iets naast de AC-lijn, zoals op de tekening.
• De hindernissen overlappen elkaar met de helft van de sprong.
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de hindernissen.

Doel
• Rechtrichten en schuin springen
• In een rechte lijn naar de hindernis sturen

Uitvoering
• Rijd logische lijnen door een combinatie van de lijnen op de twee tekeningen. Rijd een nette bocht aan de korte zijde en benader de sprong direkt in de juiste richting.
• Zorg dat je over het midden van de sprong gaat als je schuin springt.


terug naar boven

Springoefening 9
springoefening3-9
Uit: Springreiten mit system
101 gymnastikreihen -
vom einsteiger zum profi
Linda Allen

Voor deze oefening heb je een grotere trainingsruimte nodig!

Opbouw
• Zet de drie steilsprongen op een afstand van ongeveer 20 m.
• De middelste sprong staat niet in de rechte lijn. Afhankelijk van het trainingsniveau zet je de hindernis minder- of meer afwijkend van de rechte lijn zodat de hoek scherper wordt.
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de hindernissen.

Doel
• Van richting veranderen boven de sprong


Uitvoering
• Spring de 3 sprongen allen precies over het midden.
• De 5 galopsprongen zijn verkorte galopsprongen.
• Rijd de oefening in beide richtingen.
• Het verwisselen van richting boven de middelste sprong moet duidelijk worden aangegeven en netjes worden uitgevoerd, zodat je paard niet met de achterhand de balk raakt.
• Zorg voor een rechte lijn tussen de sprongen.


terug naar boven

Springoefening10
springoefening3-10
Uit: Springreiten mit system
101 gymnastikreihen -
vom einsteiger zum profi
Linda Allen

Opbouw
• Drafbalkjes op een afstand van 1.20 x 1.50 m. (D/E-pony x paard)
• Afstand kruisje naar steil 2.90 x 3.20 m.
• Zet de twee schuine hindernissen op een afstand welke past bij jouw paard.

Doel
• Snelle reactie van het paard op de hulpen.

Uitvoering
• Begin de oefening in draf.
• Galoppeer rustig over het in-uitje en rijd rechtdoor.
• Wissel de linker of rechtersprong af. Kijk goed in de richting die je wilt gaan.
• Land in de juiste galop om de volte te maken. Indien dat niet lukt, neem je je paard terug in draf en spring je in de juiste galop.


terug naar boven

Springoefening 11
springoefening3-11a   springoefening3-11b  

Opbouw
• Een relatief lage hindernis op de AC-lijn
• De anderen sprongen, even hoog als de eerste hindernis, overlappen de middelste sprong ongeveer voor 1/3 deel.
• Zet de afstand tussen de buitenste sprongen op een, voor jouw paard, ruime afstand. Normale afstand is ongeveer 16.50 x 18.30 m. / 4 galopsprongen(D/E-pony x paard)
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de hindernissen.

Doel
• rechte lijnen rijden
• schuin springen

Uitvoering
• Combineer de aangegeven lijnen op een logische wijze.
• Begin met de middelste hindernis.
• Rijd met een mooie ruime bocht naar een diagonale lijn. Tussen de hindernissen 2 rustige galopsprongen.
• Rijd dan een rechte lijn over de buitenste twee sprongen. Verleng de galopsprongen en zorg dat je netjes recht blijft.
• Neem dan de andere diagonale lijn en eindig met de andere rechte lijn.
• Doe de oefening ook van de andere kant.

• Verzwaar de oefening door de hindernissen te verhogen of de buitenste 4 sprongen meer naar buiten te verzetten.


terug naar boven

Springoefening 12
springoefening3-12
Uit: Springreiten mit system
101 gymnastikreihen -
vom einsteiger zum profi
Linda Allen

Opbouw
• Bouw de hindernissen als aangegeven op de tekening op parcours hoogte.
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de hindernissen.
• Leg de beide balken van de oxer even hoog.
• Afstand kortste combinatie 9.50 x 10.50 (D/E-pony x paard)
• Afstand langste combinatie 13.00 x 15.00 m.
• Let erop dat de steilsprong van de korte combinatie uit de lijn staat!

Doel
• Klein barrage parcours

Uitvoering
• Spring in over 1 hindernis.
• Bereid je goed voor op de te rijden lijnen.
• Rijd direkt het hele parcours.
• Analyseer de ontstane problemen.
• Oefen een lijntje welke niet naar behoren was uitgevoerd.

Nog even dit:
Een oxer is moeilijk schuin te springen omdat de springboog steiler is dan over een steilsprong en daardoor het paard snel een achterbeenfout maakt. Indien je een keuze hebt tussen het schuin springen van en steilsprong of de oxer, kies je voor de steilsprong.


terug naar boven

Springoefening 13
springoefening3-13
• Het rijden van vloeiende korte wendingen bespaart veel tijd, maar het moet wel geoefend worden.
• De wending moet met de goede hulpen gereden worden met zit- en beenhulpen en niet door je paard met de teugel in de wending te trekken.
• Voor de wending moet je een halve ophouding geven.


Veel voorkomende bochten in een barrage.

Bouw deze oefening of delen ervan na en varieer met de afstanden en de combinaties (steilsprongen, oxers en triples).


terug naar boven

Springoefening 14
springoefening3-14a   springoefening3-14b   springoefening3-14c
  

Opbouw
• Afstand dubbelsprong 5.50 x 6 meter.
• Afstand combinatie 9.50 x 10.50 (DE-pony x paard)
• Leg balken op de grond, zoals aangegeven.
• Bouw de dubbelsprong eerst op met balkjes op de grond op 1.20 x 1.50 m., zoals bij A. aangegeven.
• Wanneer je van beide kanten wilt springen, leg je aan beide zijden van de hindernissen een grondbalk. De oxer krijgt dan voor en achter de balken even hoog..

Doel
• Een dubbel- en driesprong in ritme leren springen

Uitvoering
• Draaf de combinatie zoals bij A.
• Bouw van de balkjes die je weghaalt kleine steilsprongen en leg een drafbalkje (2.10 x 2.75 m.) voor de hindernis. (Tekening B). Benader de dubbelsprong vanuit draf.
• Verwijder het drafbalkje en galoppeer over de dubbelsprong met het balkje in het midden. De afstand wordt verlengd, vamwege het inkomen in galop, tot ongeveer 6 - 7.20 m.
• Rijd vervolgens de combinatie. Zorg voor een vloeiend ritme.
• Wanneer beide sprongen in een rustig ritme gesprongen kunnen worden, verwijder je de balkjes.

Nog even dit:
Bij het landen van een driesprong is het belangrijk dat je goed kijkt. Boven de sprongen houd je goed contact en zit vooral niet teveel mee.
Voor de eerste sprong kijk je naar de tweede sprong. Bij het landen van de eerste sprong breng je je kin omhoog om direkt balans te krijgen voor de volgende sprong en mogelijkheden te krijgen om galopsprongen te verkorten of verlengen.
Bij de tweede sprong, kijk je voor de sprong reeds naar de derde en bij het landen breng je weer je kin omhoog om je balans snel te herstellen.


terug naar boven

Springoefening 15
springoefening3-15

Opbouw
• Driespong op afstanden van 6 x 7.20 m. en 9.50 x 10.50 m. (DE-pony x paard)
• Bouw de andere sprongen als aangegeven.

Doel
• Driesprong springen

Uitvoering
• Leg eventueel eerst balken tussen de hindernissen op de grond, zoals bij oefening 14.
• Bouw eventueel eesrt geen oxer in de driesprong, maar leg een balkje op de grond.
• Let bij het springen op de aanwijzingen die gegeven zijn bij oefening 14.


terug naar boven

Springoefening 16
springoefening3-16a   springoefening3-16b

Opbouw
• Bouw relatief lage steilsprongen, of balken op de grond, op 2 grote voltes.

Doel
• Balans en buigzaamheid van je paard verbeteren
• Goed leren sturen.

Uitvoering
• Spring in galop meerdere malen een grote volte op één hand.
• Zorg voor evenveel galopsprongen tussen de hindernissen.
• Stuur afwisselend over het midden, binnenkant en buitenkant van de hindernissen.
• Rijd een galopsprong meer of minder tussen de hindernissen.
• Herhaal de oefening op de ander hand.
• Rijd nu de voltes als een acht en herhaal het bovengenoemde.
• Spring vervolgens af en toe de middelste hindernis schuin.

Let op
• houd de cirkels netjes rond
• spring zuiver over de gewenste plaats over de balkjes of hindernissen
• zorg voor een snel herstel van je ritme en buiging na de schuine sprong


terug naar boven

Springoefening 17
springoefening3-17

Opbouw
• Bouw een in-uitje op iets minder (vanwege de cirkel) dan 3 x 3.50 m. op de grote voltes op de korte zijde van de rijbaan.
• Bouw een steilsprong op de AB-lijn.

Doel
• buiging en ritme bevorderen van je paard

Uitvoering
• Galoppeer eerst een aantal malen een volte op de ene hand.
• Vervolgens een aantal malen op de andere hand.
• Combineer daarna de twee voltes.
• Spring vervlogens de middelste hindernis schuin.

Let op
• houd de voltes netjes rond.
• houd je paard gebogen over de in-uitjes.
• zorg voor een snel herstel van je ritme en buiging na de schuine sprong


terug naar boven

Springoefening 18
springoefening3-18
Missy Clark

Voor deze oefening heb je een grotere trainingsruimte nodig!

Opbouw
• Van A. naar B., 17.40 m. (paard)
• Van B. nar C., 19.50 m. (paard)

Doel
• galopsprongen verkorten en verlengen en afstanden leren inschatten

Uitvoering
versie 1.
• In draf aanrijden op het kruis.
• Rijd in 5 rustige galopsprongen naar B. en naar C.
• Rijd vanaf C. rustig aan.
• Rijd 5 rustige galopsprongen van C. naar B.
• Verkort de 5 galopsprongen om naar A. te rijden.

versie 2.
• Vervang het kruisje door een oxer.
• Galoppeer over A.
• Rijd in 4 rustige galopsprongen naar B. en 5 rustige galopsprongen naar C.
• Rijd aan vanaf C.
• 5 verkorte galopsprongen van C. naar B.
• 4 gelijkmatige galopsprongen van B. nar A.

versie 3.
• Rijd bij A. aan met verkorte galopsprongen.
• Bouw impuls op bij de galopsprongen van A. naar B.
• Verhoog de druk boven B.
• Verleng de 4 galopsprongen naar C.
• Rijd aan naar C. met veel impuls.
• 4 ruime galopsprongen naar B.
• 4 gelijkmatige galopsprongen naar A.

Let op
Indien je de druk voor de sprong verhoogt om na de sprong de galopsprongen te kunnen verlengen, mag je beslist niet harder gaan.
Indien je paard bij de laatste versie vanuit C zich te veel moet strekken over B. , krijgt hij problemen bij de volgende afstand naar A. Indien het goed wordt uitgevoerd, landt je paard dicht bij de voet van de steilsprong, zodat hij met 4 rustige galopspongen verder kan.


terug naar boven

Springoefeningen in zakformaat
springboekje
Wil je verschillende springoefeningen en enkele parcoursschetsen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............

Dressuuroefeningen in zakformaat
dressuurboekje
Wil je verschillende dressuuroefeningen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............


terug naar boven