Website vergroten/verkleinen: cltr-knop + scrollen


Springoefeningen

Deel 1



Inleiding

Nog meer springopstelingen? Springoefeningen, deel 2.
Springoefeningen voor gevorderden? Springoefeningen, deel 3.


• De aangegeven afstanden zijn geschikt voor D/E pony's - paarden.
• Je moet weten hoe groot de galopsprong is van jouw paard en pas de afstanden daar eventueel op aan.
• Begin en einde van een oefening zijn belangrijke bestanddelen van elke oefening. Rijd ze dus zorgvuldig en besteed er veel aandacht aan.
• Rijd eerst in een goed ritme voordat je begint met springen.
• Rijd de hindernis recht aan.
• Besteed veel aandacht aan de lijntjes tussen de hindernissen. Neem de ruimte en ga, indien mogelijk, steeds terug naar de hoefslag. Rijd nette bochten en kijk naar de volgende hindernis.
• Spring altijd over het midden van de hindernis
• Breng veel afwisseling in je training. Ga b.v. na een rijtje hindernissen afwisselend links- en rechtsaf en spring een aantal hindernissen op verschillende volgorde.
• Bedenk van te voren welke volgorde je gaat springen. Ga niet zomaar doelloos rondspringen.
• Doe, indien nodig, een stapje terug in je training .
• Uiteraard heb je je paard warm gereden voordat je start met springen.

Kijk voor de gemiddelde afstanden tussen de hindernissen bij: Afstandtabel


terug naar boven

Springoefening 1
springoefening1-1
Vooral voor een jong paard of een onervaren springruiter een geschikte oefening.

Opbouw
• Bouw alles op als aangegeven. Houd voor ieder sprongetje een ruimte om minstens 7 meter recht aan te kunnen rijden.
• Maak van iedere hindernis desnoods een balkje op de grond.
• De drafbalkjes liggen 1.20 - 1.50 m. (D/E-pony - paard) van elkaar. Deze kunnen alleen gedraafd worden.
• De galopbalkjes liggen 2.10 - 2.75 m.(D/E-pony - paard) van elkaar. Over de galopbalkjes kan ook gedraafd worden.
• Zorg dat de hindernissen van beide kanten gesprongen kunnen worden door aan beide kanten een grondbalk voor de hindernis te leggen.

Doel
• Rustig en bewust sturen.
• Het paard laten wachten op wat jij gaat doen.
• Een dergelijk parcoursje gaan zien als een ontspannen spelletje .

Uitvoering
• Rijd dressuur in combinatie met de obstakels. Rijd eventueel alles eerst in stap.
• Zorg voor veel afwisseling maar neem de tijd om naar een obstakel te sturen.
• Ga eens halthouden tussen de balkjes of voor/na een hindernis of rijd een volte.


Let op:
• Rijd ik ieder obstakel geconcentreerd en netjes over het midden?
• Rijd ik vloeiende wendingen, trek ik het paard niet plotseling om aan de teugel?
• Breng ik voldoende afwisseling in mijn lijntjes zodat mijn paard niet weeet wat ik ga doen?
• Stuur ik mijn paard bewust en rustig naar het volgende obstakel?
• Kijk ik bij het ene obstakel al naar het volgende obstakel?


terug naar boven

Springoefening 2
springoefening1-2
Opbouw
• Leg een eenvoudige drafrij van drie balkjes (1.20-1.50 m.)
• Zet aansluitend een niet te hoog kruisje op 2 - 2.75 m.
• Plaats de hindernisrij vooraan op de AC-lijn

Uitvoering
• Zorg eerst voor een taktmatige rustige draf voordat je gaat springen.
• Weet welke voltes je gaat rijden en geef duidelijke aanwijzingen aan je paard.
• Maak een zorgvuldige wending aan het begin.
• Zorg dat je recht voor de drafbalkjes komt
• Loop de drafbalkjes goed over het midden.
• Rijdt in een verlichte zit.
• Spring rustig het kruisje en richt je blik op het rode kruisje.
• Indien het paard in de goede galop landt, rijdt je door naar de volte.
• Indien het paard niet goed landt, neem je hem terug en spring je opnieuw aan op het aangegeven punt.
• Wissel de voltes links en rechts af.

Stop pas met de oefening als het paard rustig zijn oefeningen doet en je aanwijzingen begrepen heeft..

Als je paard netjes in de gewenste galop aanspringt kun je proberen in de goede galop te landen en bij de tweede volte een galopwissel te rijden.

Doel
• Springtechniek leren voor ruiter en paard.
• Over de hindernis kijken tijdens het springen stimuleren.
• Controle na de hindernis
• Voorbereiding op het landen in linker- en rechter galop.

Uit: Springreiten mit system
101 gymnastikreihen -
vom einsteiger zum profi
Linda Allen

Let op:
• Maak ik een goede wending met stelling en buiging?
Zet eventueel een pylon neer waar je omheen rijdt.
• Ga ik goed over het midden van de balkjes zonder te slingeren?
• Trek ik mijn paard niet in de mond boven de hindernis?
• Rijd ik de voltes netjes rond?
• Springt mijn paard aan in de juiste galop?
• Maak ik de oefening netjes af?


terug naar boven

Springoefening 3
springoefening1-3
Opbouw
• Leg een eenvoudige drafrij van drie balkjes (1.20-1.50)
• Zet aansluitend de hindernispalen met balkjes ertussen op de grond
• Laat een helper naderhand eerst het achterste kruisje opbouwen en daarna het voorste
• Plaats de hindernisrij vooraan op de AC-lijn

Uitvoering
• Zorg eerst voor een taktmatige rustige draf voordat je gaat springen.
• Weet welke volte je gaat rijden en geef duidelijke aanwijzingen aan je paard.
• Maak een zorgvuldige wending aan het begin.
• Zorg dat je recht voor de drafbalkjes komt
• Loop de drafbalkjes goed over het midden.
• Rijdt in een verlichte zit.
• Spring rustig de kruisjes en richt je blik op het rode kruisje. Begin pas met de kruisjes als het springen over de balkjes rustig verloopt.
• Indien het paard niet in de galop landt die nodig is voor de vooraf bedachte volte neem hem dan terug in draf en springt opnieuw aan.
• Wissel de volte links, rechts, links, links, rechts enz.

Doel
• Springtechniek leren voor ruiter en paard.
• Over de hindernis kijken tijdens het springen stimuleren.
• Controle na de hindernis.
• Landen in linker- en rechter galop.

Uit: Springreiten mit system
101 gymnastikreihen -
vom einsteiger zum profi
Linda Allen

Let op:
• Springt mijn paard goed actief maar wel beheerst?
• Heb ik mijn blik op het rode kruisje gericht tijdens de sprongen?
• Kan ik in verlichte zit het in-uitje springen en zit ik in balans?
• Hou ik mijn hakken goed naar beneden tijdens de sprongen?
• Heb ik vooraf bepaald welke volte ik ga rijden en kan ik in de goede galop landen?
Land eventueel in draf en spring pas aan in galop bij de volte.
• Maak ik een mooie ronde volte?
• Heb ik goede stelling en buiging op de volte?


terug naar boven

Springoefening 4
springoefening1-4
Opbouw
• Leg een eenvoudige drafrij van drie of vier balkjes (1.20-1.50).
• Zet eerst een eenvoudig kruisje na de balkjes en verander die later in een steilsprong en dan in een oxer.
• Zet pylonnen zoals op de tekening.

Doel
• Controle na de sprong
• Het over de hindernis kijken tijdens het springen stimuleren

Uitvoering
• Rijd de slalom afwisselend eerst linksom of rechtsom of sla eens een pylon over.
Maak ook eens een cirkel om een pylon.
• Rijd afwisselend links en rechtsom aan en wend ook afwisselend links- en rechtsom na de oefening.
• Als je paard alles rustig uitvoert kun je de drafbalkjes weghalen en de sprong in galop nemen.
• Neem je paard na de sprong in draf terug en doe een oefening met de pylonnen.


Let op:
• Kijk ik goed naar het blikpunt als ik spring?
• Kom ik goed mee boven de hindernis en trek ik mijn paard niet in de mond?
• Breng ik voldoende afwisseling in de oefening?
• Heb ik goede buiging en stelling om de pylonnen?
• Trek ik niet aan de teugels als ik om een pylon rijd maar stuur ik door middel van een samenwerking met benen en teugel?
• Heb ik de oefening netjes afgemaakt?


terug naar boven

Springoefening 5
springoefening1-5
Opbouw
• Leg een eenvoudige drafrij van vier balkjes op de AC-lijn (1.20-1.50).
• Zet een steilsprong en een oxer zoals op de tekening.
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de hindernis.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.


Uitvoering
• Draaf eerst een aantal malen over de drafbalkjes

• Spring dan een aantal malen de steilsprong (of eerst een kruisje) uit draf, afgewisseld met het draven over de drafbalkjes. Eventueel met een drafbalkje voor de steilsprong. (2.00 - 2.75)
• Ga afwisselend halthouden, een overgang maken naar stap of gewoon doordraven tussen de drafbalkjes.
• Zorg voor afwisseling in je lijntjes door o.a. de sprong van twee kanten te springen.
• Neem daarna de sprong uit galop en wissel dat weer af met het draven over de drafbalkjes en de overgangen tussen de drafbalkjes.

• Doe nu hetzelfde als de voorgaande oefening met de oxer.

• Spring uiteindelijk beide sprongen afwisselend uit draf en uit galop.
• Blijf tussendoor over de drafbalkjes draven en de overgangen ertussen maken.

Doel
• Je paard gehoorzaam maken aan de hulpen.
• Voorkomen dat je paard wegloopt na een hindernis.
• Goed leren sturen.


Let op:
• Heb ik van tevoren bedacht welk lijntje ik ga rijden en ben ik niet zomaar doelloos rond gaan rijden?
• Kijk ik goed over de hindernis heen als ik spring?
• Rijd ik een rechte lijn goed recht en ga ik niet slingeren?
• Rijd ik een bocht netjes rond en in de goede stelling?
• Gebruik ik de ruimte goed en rijd ik naar de hoefslag waar dat mogelijk is en rijd ik goed de hoeken in?
• Zijn mijn overgangen netjes tussen de balken en heb ik niet aan de teugels getrokken?
• Draaf ik in het midden over de balken en spring ik in het midden over de hindernis?


terug naar boven

Springoefening 6
springoefening1-6
Bron:
Springreiten mit system
101 gymnastikreihen -
vom einsteiger zum profi
Linda Allen



Opbouw
• Zet een hindernis neer zoals in oefening 1, voorbij het midden op de AC-lijn.
• Leg twee balkje als aangegeven op de tekening.
• Zet twee pylonnen als aangegeven.

Uitvoering
• Draaf over de hindernis en rijd rechtdoor tussen de pylonnen door.
• Draaf over de hindernis en land in galop waarbij je probeert in de goede galop te landen door een scherpe bocht afwisselend te maken. Je kijkt boven de hindernis naar de kant waar je heengaat en beweegt je schouders in dezelfde richting. Leg je buitenbeen iets achter de singel.
• Herhaal de oefening meerdere malen in dezelfde richting voordat je van hand wisselt.
• Breng daarna afwisseling in de richting waar je naar toe gaat.
• Galoppeer dan afwisselend rechtdoor of scherp de bocht om waarbij je in de juiste galop landt. Je weet dus van te voren welke kant je opgaat, ook als je rechtdoor rijdt.

• Rijd na de bocht netjes recht door naar de balkjes. Neem je paard voor de drafbalkjes terug in draf en spring over de balkjes aan in de goede galop.
• Ben je al verder gevorderd, rijd je een galopwissel over de balkjes.
• Als het niet direkt lukt, neem je paard dan terug en spring opnieuw aan.
• Doe deze oefeningen niet te lang. Stop zeker als het goed gaat!

Doel
• leren in de goede galop te landen
• galopwissel oefenen


Let op:
• Heb ik goed aangegeven in welke galop ik wil landen?
Je kijkt waar je naartoe wilt,
je draait je schouders iets in de rijrichting zonder je binnenschouder te laten zakken,
je legt je buitenbeen iets achter de singel
en je geeft meer druk met je binnenbeen.
• Rijd ik over het midden van de balkjes.
• Herstel ik rustig de gelop als het niet goed gaat, zonder geïrriteerd te raken.


terug naar boven

Springoefening 7
springoefening1-7  

Opbouw
• Zet een kruisje op de diagonaal.
• Leg een grondbalk aan beide zijde van het kruisje.
• Zet een steilsprong en een oxer op minimaal 9 meter van de korte zijde.
• De oefening om van rechts naar links te wisselen staat hier eerst genoemd omdat de meeste paarden dat makkelijker doen. Galoppeert jouw paard rechtsom makkelijker dan draai je de volgorde om.

Uitvoering
• Spring over het steiltje en land in de goede galop.
• Neem je paard na de bocht terug in draf en spring het kruisje.
• Spring dan de oxer.
• Als je paard over het kruisje in de goede galop landt, probeer dan in galop het kruisje te springen en je paard te laten wisselen van galop.
• Rijd eventueel een volte na de hindernis.
• Ga dan de andere kant oefenen.

Doel
• landen in de goede galop.
• galopwissel oefenen


Let op:
• Rijd ik recht aan op de hindernis en snijd ik de bochten niet af?
• Kijk ik goed naar de kant waar ik naartoe wil?
• Kijk ik over de hindernis en niet naar beneden om te kijken of mijn paard wisselt?
• Rijd ik aktief, in takt en in een rustig ritme?


terug naar boven

Springoefening 8
springoefening1-8a   springoefening1-8b

Opbouw
• Plaats de in-uitjes als aangegeven op een afstand van 2.90 - 3.20 m.
• Leg er een drafbalkje voor op een afstand van 2.00 - 2.75 m.
• Plaats een steilsprong en de oxer als aangegeven.
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de oxer en de steilsprong.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.

Uitvoering
• Je kunt de hele oefening eerst uitvoeren met de balkjes op de grond.
• Rijd het in-uitjes aan in draf en land in de linker galop om de lijn te vervolgen naar de oxer.
• Spring de steilsprong en land in dezelfde galop.
• Neem je paard terug in draf.
• Draaf naar het tweede in-uitje en land in de rechter galop.
• Indien de oefening goed gaat neem je de drafbalk voor het tweede in-uitje weg en rijd je een galopwissel.
• Laat een helper de oxer en de steilsprong verwisselen en doe de oefening andersom.

Doel
• In de goede galop landen.
• Een inleiding tot een galopwissel boven de sprong.


Let op:
• Kan ik in de goede galop landen?
Zo niet, rijd dan een volte na de hindernis.
• Kijk ik goed naar de volgende hindernis zodat mijn paard weet welke kant ik op wil?
• Kijk in ook bij de in-uitjes naar de te volgen lijn na de hindernis?
• Wisselt mijn paard niet van been het tweede in-uitje uit galop?
Maak dan een volte na de hindernis.


terug naar boven

Springoefening 9
springoefening1-9
Bron:
Springreiten mit system
101 gymnastikreihen -
vom einsteiger zum profi
Linda Allen

Opbouw
• Bouw vier sprongen stervormig in het midden.
• Leg balkjes in iedere hoek dicht aan de wand en in het midden van de korte zijde.

Uivoering
• Begin de oefening met een wissel van rechts naar links. De meeste paarden doen dat makkelijker dan andersom. Galoppeert jouw paard makkelijker in de rechter galop begin dan met een wissel van links naar rechs.
• Rijdt via de diagonaal over een hindernis.
• Rijdt recht naar het balkje in een goed ritme en een goed balans.
• Vraag duidelijk buiging en stelling terwijl je over het balkje springt en kijk goed naar het volgende balkje.
• Als je paard over het eerste balkje niet overspringt, of overkruist gaat, gebruik je het balkje in het midden van de korte zijde om alsnog over te springen.
• Sluit de oefening af met nog een rondje over het laatste balkje om het geleerde te bevestigen.
• Doe de oefening afwisselend over de verschillende balkjes.

Doel
Galopwissel leren


Let op:
• Heb ik alles in een goede takt en rustig gereden?
Takt en ritme zijn belangrijker dan een goede wissel. Als je paard niet wisselt of overkruist rijdt, rijd dan rustig door en neem je paard na de oefening rustig terug in draf om het opnieuw te gaan proberen. Een opgewonden paard is niet het doel van deze oefening en is altijd zinloos!
• Zat ik rechtop tijdens de wissel over het balkje en leunde ik niet naar de buitenkant?
• Gaf ik de goede hulpen om van galop te wisselen?
Je kijkt waar je naartoe wilt,
je draait je schouders iets in de rijrichting zonder je binnenschouder te laten zakken,
je legt je buitenbeen iets achter de singel
en je geeft meer druk met je binnenbeen.


terug naar boven

Springoefening 10
springoefening1-10a   springoefening1-10b

Opbouw
• Zet een kruisje of steilsprong op de AC-lijn met een grondbalk aan beide zijden.
• Leg balkjes als aangegeven op drafafstand. (1.20 - 1.50 m.)
• Zet pylonnen neer zoals aangegeven op de tekening.
• Bij de tweede oefening zet je een hindernis achter de balkjes of leg er eerst een balkje neer.

Uitvoering
• Spring de hindernis in draf.
• Maak tussen de balkjes een overgang naar stap of ga halthouden of rijd gewoon door.
• Wissel de te rijden lijnen af.
• Rijd ook af en toe eerst tussen de balkjes door en dan de sprong. Rijd dan na de srpong rechtdoor.
• Voer de oefening nu uit in galop. Let erop dat je paard in de goede galop landt na de hindernis.

• Wanneer je paard de eerste oefening rustig uitvoert ga je een sprongetje oefenen in de gebroken lijn. Als je paard de pylonnen nog nodig heeft, laat je ze staan.
• Rijd nu geen overgang tussen de balkjes.
• Oefen eventueel eerst weer in draf en dan in galop.

Doel
Een gebroken lijn oefenen.


Let op:
• Heb ik netjes gestuurd en niet getrokken aan de teugels?
• Heb ik de hulpen om in de juiste galop te landen goed aangegeven?
Je kijkt waar je naartoe wilt,
je draait je schouders iets in de rijrichting zonder je binnenschouder te laten zakken,
je legt je buitenbeen iets achter de singel
en je geeft meer druk met je binnenbeen.
• Heb ik van te voren bedacht welke lijnen ik ga rijden zodat ik mijn paard bewust gestuurd heb?
• Voert mijn paard de gebroken lijn rustig uit of raakt hij opgewonden? Doe dan opnieuw de eerste oefening in draf.
• Heb ik bedacht dat ik voor de afwisseling over de drafbalkjes kan draven?


terug naar boven

Springoefening 11
springoefening1-11a   springoefening1-11b   springoefening1-11c

Opbouw
• Plaats de hindernissen als op de tekening.
• Je kunt i.p.v. een steilsprong eerst een kruisje neerzetten.
• De steilsprong naast de oxer moet minimaal 9 meter van de korte zijde geplaatst worden.
• De andere steilsprong moet vanaf H (of M) in een soepele bocht aangereden kunnen worden.
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de hindernissen.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.
• Indien het springen gedisciplineerd en rustig verloopt kun je de hindernissen verhogen.

Uivoering
• Spring zoveel mogelijke verschillende lijntjes over het kleine parcours.
• Er is nog meer mogelijk dan hier is aangegeven, bedenk zelf ook eens een lijntje.
• Als je paard te veel gaat trekken op een sprong of halverwege uit de hand wegloopt, rijd dan een overgang tussen de hindernissen of een volte.
• Indien het van hand veranderen niet soepel gaat neem je paard dan voor de hindernis terug in draf. Kijk goed in de richting waar je naar toe wilt.

Doel
• Rustig, in takt en ritme leren springen van een paar hindernissen.
• Goed leren sturen.


Let op:
• Heb ik mijn paard met veel zelfvertrouwen door het parcoursje geleid?
• Ben ik steeds in de goede galop geland of heb ik het netjes hersteld door mijn paard rustig terug te nemen in draf en opnieuw aan te springen?
• Heb ik een galopwissel kunnen maken boven een hindernis waar dat nodig was?
• Ben ik rustig en minimaal met mijn aanwijzingen en ga ik niet extra veel been geven voor de hindernis? Een beetje extra druk met de kuiten is goed maar ga niet schoppen.
• Kijk ik goed naar de volgende hindernis en niet naar beneden?
• Maak ik het hele lijntje netjes af door even verder te galopperen en een overgang naar draf te maken op een door mijzelf bepaalde plek en heb ik niet het paard de beslissing gelaten?


terug naar boven

Springoefening12
springoefening1-12a   springoefening1-12a   springoefening1-12b

Opbouw
• Plaats de hindernissen op de lange lijn 16.50 - 18.30 m. uit elkaar. (4 galopsprongen, DE/pony -paard). Leg eventueel eerst balkjes neer om te kijken of de afstand voor jouw paard prettig is. Je hebt een vrij korte bocht voor het lijntje dus het kan zijn dat daardoor de afstand verkort moet worden.
• Plaats de andere hindernissen als aangegeven. Je kunt deze ook vervangen door balkjes.
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de hindernissen.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.

Uitvoering
• Begin niet direkt het hele lijntje te springen maar oefen onderdelen van dit parcoursje.
• Kijk goed naar het blikpunt als je de eerste hindernis springt van de lange lijn.
• Wanneer je paard in het lange lijntje te veel wegrent naar de tweede hindernis, rijd dan een volte tussen de hindernissen of neem hem terug in draf of ga halthouden tussen de hindernissen. Je paard moet op jou leren wachten.
• Tel je galopsprongen tussen de hindernissen hardop en laat een helper controleren of je het goed doet. (3 galopsprongen)
• Wanneer je een lijntje gaat springen, bedenk dan voor je begint wat je gaat doen om te zorgen dat je bewust stuurt.
. • Het laatste lijntje is voor goed getrainde paarden omdat de bochten erg kort zijn en er tweemaal achter elkaar van hand veranderd moet worden.
• Het laatste lijntje kunnen de hindernissen langs de lange zijde in draf genomen worden door een minder ervaren paard of ruiter.
• Indien het van hand veranderen niet soepel gaat neem je paard dan voor de hindernis terug in draf. Kijk goed in de richting waar je naar toe wilt.
• Indien je de lijn van de oxer-steilsprong andersom springt, moet je er rekening meer houden dat de afstand misschien aangepast moet worden.

Doel
• Het springen van een rechte lijn met een bepaald aantal galopsprongen.
• Voorkomen dat je paard op de tweede hindernis afstormt.
• Leren sturen, vooral een bocht kort voor een hindernis.
• Van galop wisselen boven de hindernis.


Let op:
• Blijft mijn paard rustig tussen de hindernissen en bij het rijden van de korte bochten?
• Land ik in de goede galop en kan ik wisselen?
• Rijd ik recht op de hindernissen aan en snijd ik de bochten voor en na de hindernis niet af?
• Spring ik over het midden van de hindernis?
• Heb ik voldoende afwisseling gebracht in de lijnen die ik reed zodat mijn paard niet wist wat ik ging springen en hij op mij moest wachten?


terug naar boven

Springoefening 13
springoefening1-13a   springoefening1-13b   springoefening1-13c

Opbouw
• Zet het lijntje hindernissen op de AC-lijn.
• Zet er twee steilsprongen schuin naast als aangegeven op de tekening. Leg grondbalkjes aan beide zijden van de steilsprongen
• Zet twee pylonnen als aangegeven.

Uitvoering
• Wanneer je aarzelt, leg je alle hindernissen als een balkje op de grond.
• Begin het in-uitje te springen vanuit draf en draaf rechtdoor over de volgende hindernis.
• Draaf dan afwisselend rechtsaf, linksaf en rechtdoor.
• Wanneer dat rustig gaat in een lekker ritme kom dan in vanuit draf en galoppeer verder rechtdoor naar de oxer. Verander eventueel de afstand als het niet lekker past op de galopafstand van jouw paard.
• Ga dan afwisselend rechtdoor en links- en rechtsaf. Vergeet niet na de oxer afwisselend links- en rechtsaf te gaan. Als je paard te heftig wordt of het sturen gaat niet lekker ga dan de oefening weer in draf doen.
• Als je het in-uitje vanuit galop wilt doen, verleg je het drafbalkje naar de galopafstand of je verwijdert het.
• Spring dan afwisselend parcours 1, 2 en 3. Misschien kun je zelf ook nog andere lijntjes verzinnen. De lijn van de oxer en het in-uitje mag je niet andersom springen! Dan moet je een hindernis van het in-uitje weghalen en de afstand aanpassen. (de afstand wordt kleiner!)

Doel
• Het springen van een rechte lijn met een bepaald aantal galopsprongen.
• Voorkomen dat je paard op de tweede hindernis afstormt en op jou leert wachten wat jij wilt gaan springen.
• leren sturen
• van galop wisselen boven de hindernis


Let op:
• Stuur ik met m'n benen en trek ik niet teveel aan de teugels?
• Heb ik gekeken naar de volgende hindernis?
• Blijft mijn paard rustig tussen de hindernissen?
• Ben ik steeds in de goede galop geland?
• Heb ik de hindernissen in het midden genomen?
• Ga ik niet slingeren op de lange rechte lijn?


terug naar boven

Springoefening 14
springoefening1-14
Opbouw
• Zet twee steilsprongen, kruisjes of balkjes op ongeveer 21.50 m.

Uitvoering
• Begin met 5 gelijkmatige galopsprongen en kijk of de afstand lekker past. Verzet eventueel een hindernis. Tel je galopsprongen hardop mee.
• Rijd afwisselend rechts en links aan en ga afwisselend rechts- en linksaf na de hindernissen.
• Indien je paard op de tweede hindernis afstormt, rijd je af en toe een volte tussen de hindernissen of je zet hem stil.
• Als je paard de voorgaande oefening rustig uitvoert en gelijkmatig, ga je 4 galopsprongen rijden tussen de hindernissen. Tel je galopsprongen hardop mee.
Rijd je paard al in de bocht met extra impuls en verzameling naar de eerste hindernis. Verleng nu je galopsprongen tussen de hindernissen.
• Doe dezelfde oefening van de andere kant.
• Ga nu 6 galopsprongen rijden tussen de hindernissen.
Verzamel je paard (Let op: niet vertragen!) voor de eerste hindernis en neem je paard verder terug tussen de hindernissen. Het moeten wel actieve galopsprongen blijven.
• Wissel 4, 5 of 6 galopsprongen af.
• Herhaal deze oefening tijdens je gehele springloopbaan. Ook professionals doen deze training bijna iedere dag.

Doel
• galopsprongen verkleinen of verlengen
• volledige controle van de ruiter tussen de hindernissen
• galopsprongen leren voelen
• galopsprongen leren vergroten en niet versnellen

Toelichting
Het verkorten of verlengen van de galopsprongen wordt al bepaald in de bocht voor de eerste hindernis.

 

Let op:
• Heb ik goed geteld en tel ik niet de landing van de eerste sprong mee?
• Zijn de galopsprongen tussen de hindernissen even groot, ook als ik 7 of 8 galopsprongen rijd?
• Ga ik niet schoppen of trekken om resultaat te krijgen?


terug naar boven

Springoefening 15
springoefening1-15a   springoefening1-15b

Opbouw
• Bouw de hindernissen als op de tekening.
• Houd in het midden een ruimte van ongeveer 3.00 meter.

Uitvoering
• Spring eerst een aantal malen over een hindernis en rijd rechtuit.
• Rijd dan figuur 1, zowel linksom als rechtsom.
• Rijd dan figuur 2. Je rijdt een kleine volte naar buiten over de eerste hindernis, dan neem je de volte in het midden, daarna een volte naar buiten over de tweede hindernis, enz.
• Doe dit ook in beide richtingen.
• Als je paard al verder gevorderd is in de training, kun je de oefening in galop uitvoeren.
• Bouw de hindernissen beslist niet te hoog!

Doel
• gymnastiseren en balans
• stelling en buiging
• snelle reactie trainen op de hulpen


Let op:
• Rijd ik in de goede stelling en buiging?
• Maak ik de cirkels mooi rond? Zet desnoods pylonnen neer.
• Rijd ik over het midden van de hindernissen?
• Kan ik mijn paard in een goed ritme houden en valt hij niet terug in tempo of wordt hij te heet? (Vereenvoudig de oefening!)


terug naar boven

Springoefening 16
springoefening1-16
Opbouw
• Zet drie hindernissen op de A-C lijn, afstand: 2.90-3.20 (DE/pony - paard).
• Vervang het middelste kruisje eerst met een balkje op de grond.
• Verander later de kruisjes in steilsprongen.
• Leg een drafbalkje ervoor (2.00 - 2.75).
• Als het lijntje van de andere kant gaat springen verleg je het drafbalkje.
• Zet de steilsprongen als aangegeven op de tekening.

Uitvoering
• Leg eventueel alle balken op de grond op drafafstand en draaf er een paar keer over in de verlichte zit.
• Bouw de laatste hindernis op en spring deze nadat je over de resterende drafbalkjes gedraafd hebt. Het laatste drafbalkje ligt ongeveer 2.00 - 2.75 voor de sprong.
• Bouw dan op dezelfde manier de tweede hindernis op en spring het in-uitje na de drafbalkjes.
• Bouw dan de eerste hindernis op en vervang de middelste hindernis door een balk op de grond. Spring nu na de combinatie de twee andere sprongen.
• Bouw alle drie kruisjes en spring het lijntje van beide kanten. (vergeet niet de drafbalk te verleggen). Spring na de combinatie de twee steilsprongen.
• Maak van de kruisjes, steilsprongen.
• Ga zowel links als rechtsaf na het springlijntje en wissel wel en niet van richting boven de steilsprong. Breng afwisseling in de te springen parcourtjes.
• Verwijder de middelste en spring de dubbelsprong. Doe net alsof de middelste sprong er nog staat en geef de galopsprong tussen de hindernissen bewust aan.

Doel
• een dubbelsprong leren springen
• gymnastiseren
• verbeteren springtechniek, leren basculeren.
• galopwissel leren boven de sprong
• leren sturen


Let op:
• Heb ik het springlijntje in de verlichte zit gesprongen?
• Zoek ik de ruimte door steeds rechtuit naar de hoefslag te rijden?
• Spring ik netjes over het midden van de hindernissen?
• Rijd ik de beide steilsprongen recht aan?
• Kijk ik al naar de hindernis voordat ik afwend?
• Gaf ik de goede hulpen voor de galopwissel?
Je kijkt waar je naartoe wilt,
je draait je schouders iets in de rijrichting zonder je binnenschouder te laten zakken,
je legt je buitenbeen iets achter de singel
en je geeft meer druk met je binnenbeen.


terug naar boven

Springoefening 17
springoefening1-17a   springoefening1-17b   springoefening1-17c

Opbouw
• Zet om en om een balkje en een hindernis op een grote volte met een tussenruimte van 2.90 - 3.20 m. (normale afstand vanuit galop is 3.00 - 3.50, maar in een volte is de afstand korter.)
• Zet een steilsprong en een oxer op een afstand van 9.50 - 10.50 m. zoals op de tekening
• Leg een grondbalk aan beide zijden van de hindernis.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.

Uivoering
• Ga je paard inspringen over de steilsprong en de dubbelsprong.
• Indien je de lijn van de oxer-steilsprong andersom springt, moet je er rekening meer houden dat de afstand misschien aangepast moet worden.
• Leg dan de balkjes van de hindernissen die op de volte staan op de grond zodat je een complete lijn van balkjes hebt.
• Rijd het lijntje op de volte in galop van beide kanten. Begin met je makkelijke kant wat meestal de linker kant is.
• Zet dan één voor één de hindernissen iets omhoog.
• Spring voor het juiste ritme af en toe een hindernis voor het lijntje en erna.

Doel
• in ritme en cadans leren springen.
• buiging van je paard verbeteren.
• springtechniek verbeteren. (basculeren)


Let op:
• Kan mijn paard het juiste ritme vinden?
Verminder eventueel het aantal balkjes.
• Springt mijn paard links- en rechtsom even makkelijk?
Doe de oefening vaker aan de moeilijke kant dan aan de makkelijke kant.
• Kan ik na de oefening makkelijk doorrijden om een volgende hindernis te springen?
• Zit ik in balans boven het lijntje op de volte en zit ik in de verlichte zit?
• Blijf ik goed naar voren kijken naar de volgende hindernis?
• Rijd ik over het midden van de hindernissen?


terug naar boven

Springoefening18
springoefening1-18a   springoefening1-18b   springoefening1-18c

Opbouw
• Zet 5 hindernissen op de AC-lijn als aangegeven op de tekening.

Uivoering
• Doe de eerste oefening eerst in draf
• Zig-zag ook eens over alle hindernissen.
• Oefen daarna in galop de tweede en de derde oefening.
• Er zijn nog veel meer lijntjes mogelijk.
• Wanneer jij en je paard verder gevorderd zijn met springen kun je de eerste oefening ook in galop doen.

Doel
• behendigheid.
• buiging van je paard verbeteren.
• galopwissels boven de sprong
• gebroken lijn oefenen
• bochttechniek verbeteren
• stuurtechniek verbeteren


Let op:
• Rijd ik recht over het midden van de hindernis?
• Zoek ik de ruimte op en snijd ik de bochten niet af?
• Wisselt mijn paard correct en geef ik de goede hulpen?
• Rijd ik de bochten met mijn benen en trek ik niet aan de teugel?


terug naar boven

Springoefening19
springoefening1-19a   springoefening1-19b   springoefening1-19c

Opbouw
• Plaats hindernissen als aangegeven. De triple kan ook een oxer zijn of een steilsprong
• Leg aan beide kanten een grondbalk zodat de hindernissen van twee kanten gesprongen kunnen worden.
• Leg de balken van de oxer voor en achter even hoog.
• Plaats het in-uitje als aangegeven op een afstand van 2.90 - 3.20 m.
• Drafbalkje ligt ongeveer 2.00 - 2.75 voor de sprong.
• Afstand van in-uitje tot de steilsprong is ongeveer 12.00 - 13.10 m. (3 galopsprongen)
• Afstand van oxer (oefening 18b) naar in-uitje ongeveer 13.00 - 15.00 m. Ongeveer in het midden van het in-uitje.
• Indien je de triple van de andere kant springt, laat je een helper de hindernis aanpassen.

Uivoering
• Rijd het in-uitje aan in draf en spring vervolgens de andere hindernissen..
• Laat een helper het in-uitje veranderen in een oxer.
• Rijd af en toe een volte voor de hindernis, vooral als je paard te gehaast is voor of na de sprong.
• Breng veel variaties in de te rijden lijnen. Er zijn nog veel meer mogelijkheden dan hier aangegeven.

Doel
• springtechniek paard verbeteren
• galopwissels boven de sprong
• gebroken lijn oefenen
• bochttechniek verbeteren
• stuurtechniek verbeteren
• triple springen


Let op:
• Rijd ik een gebroken lijn zodanig dat ik de tweede hindernis recht aanrijd?
• Zoek ik de ruimte op en snijd ik de bochten niet af?
• Wisselt mijn paard correct en geef ik de goede hulpen?


terug naar boven

Springoefening 20
springoefening1-20
Opbouw
• Plaats verschillende sprongetjes als aangegeven. Bouw ze vooral niet te hoog.
• Op de BE-lijn leg je balkjes.
• Begin met het plaatsen op de BE-lijn en AC-lijn.
• De middelllijn van de cirkel is ongeveer 9.50 - 10.50 m.
• Controleer of de tegenoverliggende hindernis recht achter de voorgaande staat.

Uivoering
Deze cirkel biedt een enorm aantal mogelijkheden:
• Draaf of galoppeer om de cirkel. Vooral op de hand waarop je paard buigzaam is (de holle kant).
• Draaf of galoppeer in de cirkel. Vooral op de hand waarop je paard minder buigzaam is (de bolle kant).
• Spring of draaf de veschillende combinaties. Ook verschillende gebroken lijnen zijn mogelijk.
• Bij een ruime cirkel kun je ook nog eens tussen de hindernissen door sturen. Vooral wanneer je meer balkjes legt i.p.v. de hindernissen.
• Rijd vooral rechtdoor na het springen van een combinatie. Zoek de ruimte.

Doel
• Volte rijden in juiste stelling en buiging.
• Leren wachten op de hulpen van de ruiter.
• Correct sturen.


Let op:
• Stuur ik de wendingen met de benen en trek ik mijn paard niet om aan de teugel?
• Kijk ik goed waar ik naar toe wil?
• Blijf ik midden boven mijn paard zitten en draai ik alleen mijn schouders in de richting waar ik naar toe wil?


terug naar boven

Springoefeningen in zakformaat
springboekje
Wil je verschillende springoefeningen en enkele parcoursschetsen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............

Dressuuroefeningen in zakformaat
dressuurboekje
Wil je verschillende dressuuroefeningen in een handig boekje?
Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid.

Lees meer ............


terug naar boven