Website vergroten/verkleinen: cltr-knop + scrollen
Training voor een springpaard
Oefeningen met cavaletti en balken Klik hier!
Basisoefeningen voor springen Klik hier!
Oefeningen voor gevorderden Klik hier!
Gymnastieklijntjes Klik hier!
Basisoefeningen voor springen Klik hier!
Oefeningen voor gevorderden Klik hier!
Gymnastieklijntjes Klik hier!
springoefeningen in zakformaat
Algemeen | ||
Door specifieke training veranderen uiteindelijk spieren, het bloedvatenstels en andere fysiologische systemen in het lichaam, waardoor het paard bijvoorbeeld meer uithoudingsvermogen of kracht/snelheid krijgt. De mate van aanpassing is ook deels genetisch bepaald. Door op het juiste moment met de juiste intensiteit te trainen maak je jouw paard sterker, waardoor hij steeds beter zal presteren. (citaat: C. Munsters) Als je je paard op de juiste manier getraind hebt, treedt er tijdens de herstelperiode een supercompensatie op van het lichaam. Je paard heeft zich dan na de herstelperiode van een gedoseerde training net een beetje beter gemaakt dan voor de training. Het goede moment voor de volgende training. De algehele springtraining is sterk afhankelijk van je doel. Spring je af en toe recreatief of een BB-parcours of heb je ambities om je paard tot een ZZ-parcours, of nog meer te trainen? Je doelen moet je aanpassen naar het feit of je een jong, onervaren paard of een ervaren paard traint en het fysieke vermogen van je paard. Aandachtspunten De genoemde punten komen gecombineerd voor in je training. Je moet je er echter van bewust zijn dat alle punten de nodige aandacht krijgen. • vertrouwen opbouwen • gehoorzaamheid aan de hulpen (dressuur) • ontwikkeling van de balans • techniek • souplesse / coördinatie • behendigheid • snelle reactie • kracht • conditie • galoppade • mentale training • ervaring opdoen Trainingsonderdelen zijn o.a. De volgende onderdelen komen, afhankelijk van het niveau, afwisselend in je training voor. • dressuur • verbetering springtechniek • hersteltraining na zware training of wedstrijd • vertrouwd maken met nieuwe onderdelen • steilsprong, oxer, triple, muur, sloot • combinaties, dubbelsprong en driesprong, en meerdere hindernissen springen • afstanden leren inschatten • bochttechniek • controle over galopperen, galopsprongen verlengen en verkorten • galopwissels • landen op het goede been • gymnastiseren • barrage techniek • intervaltraining • aandacht voor ontstane problemen op de wedstrijd • ontspanning, b.v. een buitenrit |
terug naar boven
Voorbeeldvideo's | ||
dressuur 1 |
dressuur 2 |
conditie |
|
||
|
||
Zie video heuveltraining |
terug naar boven
Algemene tips | ||||||||||||||||||||||||||||||
|
terug naar boven
Het opbouwen van het vertrouwen van je paard | ||||||||||||
|
terug naar boven
Ontwikkelen van de balans | ||
Het gewicht van de ruiter brengt een paard uit zijn natuurlijke balans. Springen brengt een onervaren paard zeer zeker snel uit balans, vooral met een ruiter op zijn rug. Door veel te rijden en springen moet een paard zijn balans leren hervinden. • dressuur • cavalettiwerk • vrij springen • in-uitjes • oefeningen met relatief lage hindernissen met veel afwisseling |
terug naar boven
Verbeteren van de techniek van je paard | ||
Ideale techniek De ideale techniek voor het springen wordt besproken op de pagina: het springpaard Voorbeentechniek verbeteren • rijd heuvels (naar beneden) en greppels, overgangen, zijgangen en cavaletti-oefeningen • houd de afzet kort voor de hindernis. Gebruik daar evt. een drafbalk voor en leg de grondbalk dichter naar de hindernis. Of spring een combinatie met een, voor je paard korte afstand • spring vanuit een korte bocht, maar let wel op dat je paard niet uitbreekt • spring in-uitjes met een korte afstand Achterbeentechniek verbeteren • rijd heuvels (naar boven), overgangen, zijgangen, drafbalkjes, pirouettes in stap en achterwaarts • leer je paard te verzamelen, zeker voor de sprong • spring oxers die je langzamerhand verbreedt. Pas op dat je je paard daarbij niet overvraagt want dan verlies je het vertrouwen. • spring oxers met afwisselend de eerste of de laatse balk hoger • intervaltrainingen • heuveltraining Ruggebruik verbeteren • halsstrekken • overgangen, buigingsarbeid (voltes, schouder-voor, renvers, travers, korte scherpe bochten) • in-uitjes • draf- en galopbalkjes voor de sprong • springen vanuit draf • springen vanuit een korte bocht • halsstrekken over een rijtje drafbalkjes |
terug naar boven
Souplesse en coördinatie bevorderen | ||
Een paard wordt lenig door het langer maken van zijn spieren. Train hem dressuurmatig in een houding waarin hij zijn hoofd laat zakken en zijn hals langer maakt. Hierdoor rekt hij zijn rugspier op, de doorbloeding wordt beter en het paard wordt soepeler. Ook buigingsarbeid maakt de spieren van de rug soepeler omdat ze de spieren afwisselend moeten aanspannen en ontspannen. Ontspannen spieren kunnen soepeler bewegen en kunnen hun afvalstoffen beter afvoeren. Wissel de inspanning af met ontspanning. • dressuur • Je paard moet naar beide zijden even lenig zijn. Ieder paard heeft een moeilijke en een makkelijke zijde. Doe meer buigingsarbeid naar de moeilijk zijde dan naar de makkelijke. • tussendoor veel halsstrekken (vooral over een rijtje drafbalkjes) • buigingsarbeid (voltes, schouder-voor, renvers, travers, korte, scherpe bochten) • cavalettiwerk. Zet de cavaletti eens op verschillende hoogtes of verschillende afstanden • in-uitjes van meerdere hindernissen • combinaties van hindernissen op een volte • oefeningen met relatief lage hindernissen met veel afwisseling en soms korte bochten. • veel scherpe bochten rijden b.v. tussen de cavaletti door • vrij springen • ga tijdens een buitenrit eens over ongelijk terrein of tussen de bomen door rijden. Dan leert je paard zijn benen bewust neer te zetten. |
terug naar boven
Behendigheid verbeteren | ||
Je paard wordt handig door hem in zo veel mogelijk gevariëerde omstandigheden te laten springen. Rijd daarom vaak oefenparcoursen met lage hindernissen zodat je paard snel afstanden leert inschatten in vreemde situaties met vreemde hindernissen. Leer je paard zichzelf te redden door hem vrij te laten springen en ga combinaties springen met verschillende afstanden. • gymnastieklijntjes met verschillende afstanden • vrijspringen • leidt je paard niet al teveel. Laat het hem eens zelf uitzoeken in de aanloop naar de hindernis. Hij leert zelf van zijn fouten en leert daardoor mee te denken in het parcours. • bij gevorderde paarden de afstanden tussen de hindernissen korter of langer maken, zodat je paard handiger wordt in het inschatten van de afstand en zich snel leert aanpassen. • oefen het schuin springen van hindernissen • rijd korte bochten voor en na de hindernis |
terug naar boven
Snelle reactie | ||
Snelheid van reactie ontstaat vooral door je paard een kort moment te geven om een situatie in te schatten. Door b.v. drie hindernissen naast elkaar op te stellen weet je paard niet welke hindernis je gaat springen en moet hij zich snel aanpassen. De voorbenen leert je paard snel in te vouwen als de afstand van de afzet kort voor de hindernis ligt. Leg de grondbalk dicht onder de hindernis en/of leg een draf- of galopbalkje kort voor de hindernis. • varieer je hindernissen en combinaties zoveel mogelijk • breng variaties aan in de afstanden van de draf- en galopbalkjes (of cavaletti) in het rijtje • rijd kleine parcoursjes op steeds andere volgorde • rijd de hindernis aan vanuit een korte bocht • verras je paard en leer hem om zelf een oplossing te zoeken |
terug naar boven
Krachttraining | ||
Krachttraining betekent dat dat je stapsgewijs of de intensiteit van een bepaalde oefening of het aantal herhalingen bij gelijk blijvende intensiteit verhoogt. Het eerste is b.v. het verhogen van je snelheid bij het bergopwaarts rijden, het tweede verhoog je het aantal malen dat je de heuvel oprijdt zonder verhoging van snelheid. Training en herstel Na enige tijd van training ontstaat een mate van "vermoeidheid", waarbij lichte beschadiging van spieren, pezen en banden ontstaat, die het lichaam prikkelt om zich te gaan herstellen. Het lichaam herstelt de schade in enkele uren of dagen waarna het weefsel zich aan een hogere belasting aanpast. Belangrijke voorwaarden: • het bepalen wanneer de vermoeidheid optreedt Dit vraagt oplettendheid van de ruiter, want ieder paard reageert anders op vermoeidheid. Een teken van vermoeidheid kan o.a. zijn dat je paard niet meer alert is op je hulpen. • voldoende hersteltijd tussen twee trainingen Dit is een periode van relatieve rust. Voor een jong paard dat pas onder het zadel is, betekent herstelarbeid een dag weidegang. Voor een paard dat hoog in de sport loopt, zorgt een lichte training onder het zadel voor voldoende herstel. Gedurende deze herstelperiode wordt het lichaam sterker. Als het bovenstaande principe, van afwisseling tussen arbeid en rust, niet gehanteerd wordt, vindt er geen herstel en verbetering plaats. Hierdoor zal ook geen vooruitgang in het prestatievermogen plaatsvinden en kan een paard zelfs overtraind raken. Een kenmerk van een paard dat onvoldoende is hersteld, is dat het bijvoorbeeld lang los gereden moet worden om de stijfheid van de vorige training op te lossen. De spieren voelen dan hard aan. De mogelijkheid voor een paard om goed te springen hangt af van de goede ontwikkeling van zijn achterhand. De training van de achterhand is dus noodzakelijk. Spieren worden het meest getraind door korte aanspanningen gevolgd door ontspanning. • intervaltraining: - veel en snel achter elkaar schakelen - overgangen maken in de juiste aanspanning en houding - combinaties van verzamelen en verlengen - stilstaan en wegsprinten bij voorkeur een heuvel op • achterwaarts b.v. enkele passen achterwaarts een heuvel op (zeer beperkt). • in-uitjes van meerdere hindernissen • oxers vanuit een scherpe wending symptomen van overtraining: • verhoogd hartritme (zowel in rust als bij training) • prestatievermindering • slecht eten en gewichtsverlies Stress activeert de activiteit van de bijnieren. Deze organen reguleren o.a. de adrenaline in de bloedbaan, om de doorbloeding en de hartfrequentie te verhogen. Bij langdurige stress door te intensieve belasting over langere tijd, verbruikt het paard zijn totale energiereserve, en uiteindelijk worden de spieren afgebroken i.p.v. de beoogde spiertoename. |
||
KLIK op plaatje om te vergroten.
|
terug naar boven
Conditietraining | ||
Goed doorbloed weefsel, vooral de spieren, kunnen het snelst op de trainingsvraag reageren en zich het snelst aanpassen. De bloedsomloop en de spieren reageren op de training met een verbeterde zuurstoftoevoer naar de weefsels. Het hart verbetert zijn vermogen om te pompen doordat hij sneller samentrekt en met iedere hartslag meer bloed in het weefsel pompt. Tijdens de trainingsopbouw circuleren meer rode bloedlichaampjes in de bloedsomloop. Rode bloedlichaampjes (erythrozyten) worden in de milt opgeslagen van waaruit ze indien nodig weer ingezet kunnen worden. Haemoglobine is het prote�ne in de rode bloedlichaampjes, welke de zuurstof aan zich bindt. Hoe hoger het haemoglobine-gehalte des te beter de weefsels van zuurstof worden voorzien. Organen en weefsels met veel bloedtoevoer (hart, spieren, longen, huid) kunnen binnen ongeveer 6 maanden in conditie worden gebracht. Pezen, banden en gewrichtkapsels hebben weinig bloedtoevoer en hebben ongeveer 1 jaar nodig om te verbeteren. De conditie van de botten verbeteren duurt 1 tot 2, soms 3 jaar. Een jong onervaren paard is makkelijker in de voor jouw wenselijke conditie te brengen dan een paard om te laten schakelen vanuit een andere sport (b.v. endurance) naar de springsport. • weinig intensieve belasting over langere tijd • eerst draf en stap met een bepaalde lengte afwisselen (b.v. 5 minuten). Dan galop en draf afwisselen en langzamerhand de tijd verlengen. • intervaltrainingen verhogen conditie (en de kracht) van je paard • heuveltraining |
terug naar boven
Galoppade verbeteren | ||||||||||||
De galoppade in goede takt, aanleuning, ontspanning en voldoende sprong is de basis voor een goed gereden parcours. Naast het dressuurmatig ontwikkelen van een juiste galop dienen voor het springen de volgende onderdelen extra aandacht:
|
terug naar boven
Mentale training | ||
• Laat je paard zoveel mogelijk ervaring opdoen, zodat alle situaties voor hem vertrouwd zijn. • Ken je paard en zijn karakter. Een nerveus paard breng je eerst beperkt in nieuwe situaties terwijl je een flegmatiek paard juist wakker krijgt door hem iets nieuws aan te bieden. • Zorg enerzijds voor veel afwisseling in je trainingen en tijdens je training, maar leer aan te voelen wanneer je paard het nodig heeft om juist even terug te grijpen op voor hem vertrouwde oefeningen om hem mentaal te steunen. • Houdt je paard fris door af en toe een ontspannen buitenrit te doen met soortgenoten of rijdt eens een poosje geen wedstrijden. • Probeer je paard zo min mogelijk bloot te stellen aan vervelende ervaringen. • Stop je training met een positieve prestatie zodat je paard een goede herinnering overhoudt aan zijn laatste training. • Weet zelf wat je wilt en houd plezier in je werk. Je paard zal dan ongetwijfeld ook meer plezier beleven aan zijn trainingen! |
terug naar boven
Hartslag tijdens training | |||||||
Het doel van de training is om het lichaam even te prikkelen door een kort periode (1-2 minuten maximaal, afhankelijk van trainingsniveau) in het "rood" te gaan. Dit krijg je bij een getraind paard niet makkelijk voor elkaar. De gemiddelde dressuurtraining levert maar een matige lichamelijke inspanning en valt dus vaak niet onder een krachttraining, maar is ideaal om lenigheid en coördinatie te verbeteren. Het gemiddelde omslagpunt ligt bij een warmbloedpaard bij 150-170 slagen per minuut. Komt de hartslag hierboven, dan krijgen de spieren met een gebrek aan zuurstof te kampen. Er wordt dan melkzuur aangemaakt (verzuring) en boven het omslagpunt neemt de verzuring steeds sneller toe met als gevolg spierpijn. Je gaat dan in het "rood". Je paard kan hier prima van herstellen, mits er maar weer zuursof bij de spieren komt; dus uitdraven en uitstappen en het lichaam laten herstellen. Als je te ver en te lang boven dit omslagpunt hebt gereden, dan kan dit herstel vele malen langer duren en de overcompensatie uitblijven. |
terug naar boven
Voorbeeld trainingsschema van een week | ||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
terug naar boven
Voorbeeld trainingsschema van een week nr.2 | ||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
|
terug naar boven
Springoefeningen in zakformaat | |
![]() |
Wil je verschillende springoefeningen en enkele parcoursschetsen in een handig boekje? Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid. Lees meer ............ |
Dressuuroefeningen in zakformaat | |
![]() |
Wil je verschillende dressuuroefeningen in een handig boekje? Een leuk geschenk voor jezelf, je vriend(in) of familielid. Lees meer ............ |
terug naar boven